In De avondetappe was Wim Daniëls op bezoek.

Ik weet dat hij een groot taalkenner is, ik wist niet dat hij ook een succesvol wielrenner was – sommige mensen kunnen alles. We zagen zelfs op een foto dat hij na een overwinning door een meisje onder een grote hoed met een tongzoen beloond werd, dat zie je tegenwoordig nooit meer als de bekroning van een etappe. Behalve die foto had hij ook een boekje uit 1915 bij zich: Mijn rijwiel van Stijn Streuvels. De fiets was net uitgevonden, Streuvels was enthousiast, in tegenstelling tot zijn neef Guido Gezelle. Hij schrijft:
‘Woorden moet men laten groeien, men mag ze niet maken, dit is de kwestie. Ik denk aan het “Rijwiel”; nooit een tuig is op minder tijd zoo algemeen geworden, zoo populair in gebruik, en heeft men ooit meen gemorsd met iets om het een naam te geven? Het nieuwe voertuig was als een veropenbaring, iedereen verwonderde zich dat men zoo’n eenvoudig ding zoolang ongebruikt gelaten had en zoolang gewacht had het te kennen! Elk volk gaf het een eigen naam in eigen taal. De Franschen gaven zich niet veel moeite en gelijk altijd, als ze iets nieuws te benamen krijgen, nemen zij een stuk grieksch en een stuk latijn, lappen het aaneen en klaar was de “Vélocipède”. ’t Woord bleek algauw veel te lang en te omslachtig, voor zoon vlugge ding en ze mieken er een vélo van. De Vlamingen, die niet gauw de moeite doen een nieuw woord te maken en er liever bij den gebuur een leenen gaan, maar dan geern een “begrip” zoeken in het vreemde woord, mieken ervan een “vlosse-peerd”. Van hoogerhand uit de officieele voorraadkamers, kregen we: rijwiel, schrijwiel, trapwiel, wielpeerd en eindelijk: “Fiets”, dat in Holland althans “het levend” woord bleek te zijn.’
Streuvels was zo geestdriftig over de uitvinding van de fiets, omdat die hem in staat stelde ’s avonds na het werk op een zomeravond zo maar in een paar buurdorpen tegelijk rond te kijken. Ons leven verandert tegenwoordig met de dag, en dat is voor bijna niemand nog bij te houden. Daarom zou ik ‘wanhoop’ wel als kernwoord van onze tegenwoordige beschaving willen aanwijzen. Dat neemt niet weg dat we de fiets als een van de weinige onwrikbare uitvindingen kunnen blijven beschouwen.