Ik word gek van het voetbal op de televisie, ik kijk naar alles, ik kan niet ontsnappen.

Ik kijk ook naar de voor- en nabesprekingen, ik kijk naar de langharige teckel van Hugo Borst en het prachtige hoofd van Pierre van Hooijdonk. Ik heb ook op eigen kracht iets ontdekt: een zwak land kan het in een soort magische kramp negentig minuten volhouden tegen een sterk land. Het sterke land heeft de bal voortdurend in bezit, maar kan geen doelpunt maken, alles gaat tegen de paal of er aan de verkeerde kant naast. Tot de laatste minuut, dan kookt het stadion en gaat het winnende doelpunt er op bevel van een hogere macht in. Daarna de ontlading en een witte stilte van bijgetelde minuten waarin nog een doelpunt wordt gemaakt, een natuurwet, niemand is verbaasd. Dan is het 2 - 0, en dat maakt als je het later in de boeken ziet staan een betere indruk.
Kijken naar een ingeblikte wedstrijd is tijdverlies, dat doe ik nooit, voetbal verzet zich tegen het technisch scharrelen met de tijd, het kan alleen bekeken worden op het moment dat het gebeurt. (Gebeurd bestaat niet in het voetbal.) Voetbal wordt door 22 voetballers gespeeld. Dat zijn er zo veel dat ze ook met de meest rigide theorie niet te beheersen zijn.
Soms wordt er iets uitgelegd door een theoreticus die pijltjes en cirkels laat bewegen op het scherm. De dood in de pot, oersaai, altijd overbodig. Zoiets als kijken naar tennis, altijd hetzelfde. De voetballers gehoorzamen aan niemand en niets, het toeval regeert. Daarom ben ik verslaafd, ik houd van voorspellingen die alleen bij toeval uitkomen.
In De Standaard heb ik een interview gelezen met twee onbetwiste voetbalkenners, Hugo Borst en Henk Spaan. Ze zijn het nergens over eens, maar omdat het vrienden zijn, denk je dat ze grapjes maken. In werkelijkheid dwalen ze in de ‘oe’ en ‘a’ van toeval en voetbal. Als Nederland niet bij toeval buiten de boot was gevallen, hadden we zeker een kans op de hoofdprijs gehad, met Albanië en IJsland op de tweede en derde plaats. Ik had dat betreurd, voor mijn gezondheid is het beter als Oranje niet meedoet. Nu kan ik bij elke wedstrijd rustig mijn favoriet kiezen, met Nederland erbij word ik toch altijd weer tegen wil en dank het slachtoffer van een andere vieze ziekte, nationalisme. Nu blijf ik een paar weken de rustige objectieve observator in de huiskamer.