In zijn nieuwe column spreekt A.L. Snijders over zijn tante Corrie, die geen fan is van Hedy d’Ancona.

Hedy d’Ancona is tachtig en fietst nog energiek door Amsterdam. 'Idealen heb je nodig in deze tijd, anders kun je er wel een firma van maken,' zegt ze. Ik denk aan tante Corrie, een tuinbroekfeminist die nooit een goed woord voor Hedy over had. Ze vond haar een aandachttrekker, een mannenverslinder, een mooiweersocialist. Ik denk niet dat ze naar Recht van spreken heeft gekeken, een terugkijkprogramma van Elles de Bruin.

Ik bleef aan tante Corrie denken toen Jeroen Krabbé als goede vriend aan het woord kwam. Hij somde de uitzonderlijke eigenschappen van zijn vriendin op, en vertelde in dit kader ook dat ze met vreemde types omging. Zo'n type had hem eens op een verjaardag een verkrachter genoemd, niet omdat hij dat in de gewone betekenis van dat woord was, maar omdat elke man een verkrachter is – altijd raak. De oudere zuster van tante Corrie was één dag getrouwd geweest en daarna door haar broers weer naar huis gehaald, waar ze verder manloos door het leven ging. Het was een groot raadsel wat er gebeurd was, niemand heeft er ooit een woord over gesproken, er kon alleen gegist worden.

Na de uitzending belde ik tante Corrie op om een goed woordje voor Hedy d'Ancona te doen. Maar ze had niet gekeken, ze had naar NPO 1 gekeken, waar Katja Schuurman en Daan Nieber ieder in hun eigen taxi zeven landen doorkruisen. Dat klonk inderdaad avontuurlijk, maar Hedy had in een verzorgingshuis in Purmerend met oude mensen gedanst, niet alleen, maar samen met beroepsdansers. Oude, ongelukkige mensen met starre gezichten die ineens weer gingen lachen. Dat was volgens Hedy toch weer iets anders dan bingo. Ik zei het nog even in de telefoon: 'Denk er nog eens over, Corrie, iets anders dan bingo.'

Dezelfde avond zag ik Charles Groenhuijsen bij Pauw. Hij heeft een boek geschreven over de wereld – het gaat niet zo slecht als iedereen denkt. Dat denk ik ook, ik ga het boek kopen, ik lees graag boeken die mijn ideeën ondersteunen.