A.L. Snijders over een ontmoeting bij varkens.

Ik ga iedere dag als het niet regent op de fiets naar vier grote varkens kijken. Ze staan op een stuk land aan de rand van een bos. De varkens en ik zijn alleen op de wereld, geen mens te zien. Plotseling verandering, een man aan de overkant, hij voert de varkens uit een papieren zak schillen en broodkorsten uit de keuken. We staan ver uit elkaar, een groet is niet mogelijk.

Na een paar weken zie ik hem weer, nu lopen we elkaar tegemoet. Het is een gekwetste man, hij wil met niemand iets te maken hebben, behalve met de varkens. Hij is bang dat ik de eigenaar ben en hem zal berispen. Ik stel hem gerust, we zitten in hetzelfde schuitje, we zijn heimelijke varkensvrienden, ik zie het ijs breken. Daarna zie ik hem nog een paar keer, we voeren kleine gesprekken, het ijs is gebroken. Hij woont alleen, hij is een mysticus, hij houdt van Arvo Pärt. Toen zijn broer opmerkte dat Pärt slappe kwijlmuziek maakt, heeft hij met hem gebroken. Als je zo snel bent aangebrand, moet het je niet verbazen dat je vereenzaamt en dat je eindigt bij vier varkens in een stil bos.

Nu komt Paul toch op gang (uiteindelijk heeft hij me verteld dat hij Paul heet), en komen zijn ouders ter sprake. Ze woonden in een te kleine woning en hadden één televisietoestel, maar wilden nooit naar hetzelfde programma kijken. Elke avond grote ruzies over de kijkkeuze. De televisie als splijtzwam. Wat een onbenullige oorzaak voor een mislukt huwelijk. Seks, geweld, overspel, schulden, drugs, er waren toch genoeg interessante oorzaken. Hij had zijn ouders verlaten, zodat ze een tweede toestel op zijn kamertje konden zetten. Hij was zenboeddhist geworden en naar Japan gereisd om een bekende meester te ontmoeten. De man had echter ontkend dat hij het was.

Na zijn terugkeer in Nederland werd hem duidelijk dat ontkenning in Japan juist een onderdeel van zen was. Ook dit had hij niet begrepen.
Nu waren deze vier grote varkens z’n laatste houvast in het leven. Ik gaf hem gelijk, het wroeten van deze diepzinnige beesten kon als levensvervulling niet overtroffen worden.