A.L. Snijders heeft levensechte dromen.

Mijn kleinkinderen rennen door het huis, ze springen met gestrekte benen op de bank, ze verstoppen zich in de tuin, ze spelen douanier zonder recht van overpad, ze vallen uit de populier, ze huilen uit bij hun ouders – een familiebijeenkomst. Opvallend is dat ze hun gezichten zwart hebben gemaakt, waardoor ik ze niet makkelijk herken.

Het is Kerstmis, ze blijven allemaal slapen, ’s nachts ademt het huis alsof het in een Duits sprookje staat. Die nacht kan ik moeilijk slapen, ik luister met open ogen, ik besluit er de volgende dag iets van te zeggen. Het is natuurlijk een precair onderwerp, een grootvader die moet afhaken bij het dagelijks geluid van z’n nageslacht. Ik sta om acht uur op, tot mijn verbazing is het doodstil. Ik kijk uit het raam en zie de 213 schapen in hun elektronisch beveiligde weide staan. Daar staan ze al een paar weken, mijn eigen schatting was 150, maar de herder hielp me uit de droom. Ik loop naar beneden en merk dat het huis leeg is. Ik kijk op de kalender, het is donderdag 10 januari 2019. Het dringt tot me door dat er iets vreemds is gebeurd. Het is geen schok, het besef komt langzaam: ik moet dit gedroomd hebben.

De kinderen hebben hier inderdaad met kerst gelogeerd, de rituele opwinding over de kleur van Piet is niet verzonnen, de schapen staan hier ook in werkelijkheid nauwelijks twee weken. Dat ik tegenwoordig droom komt door mijn huisarts, zij heeft me een medicijn voorgeschreven dat als bijwerking wanen heeft. Dit is overigens niet de enige bijwerking, de bijsluiter telt twaalf pagina’s.

Ik raadpleeg de tv-gids en kijk naar het avondprogramma van 9 januari. Canvas, ja, dat klopt, ik kijk regelmatig naar Canvas. Dat geeft me een kosmopolitisch gevoel. Ik verlaat het erf zelden, de Vlaamse televisie geeft me het gevoel dat ik in Madrid zou hebben als ik Spaans kon lezen en schrijven. Vlaanderen is mijn meest complete buitenland.

Ik heb gekeken naar Terzake, De afspraak, De weekenden, Escape at Dannemora en ten slotte Winteruur. In dit laatste programma werd Bert Bultinck, de hoofdredacteur van Knack, ondervraagd door Wim Helsen. Het onderwerp was een schrijver die zo geheimzinnig was dat niemand hem kon begrijpen. Waarschijnlijk ben ik daardoor meegesleept in mijn onweerstaanbare droom. Daar staat tegenover dat de herder, die zijn schapen vandaag weer verweid heeft, me vertelde dat het woord zwartwerker is ontstaan door schaapscheerders die de wol van zwarte schapen gratis mochten meenemen, en dit niet opgaven aan de belastingdienst.