A.L.Snijders komt op de televisie.

Mijn buurman heeft een avontuurlijk leven gehad, hij was monteur bij een bedrijf dat grote broodbakmachines maakt en exporteert. Hij ging niet alleen mee met de plaatsing, hij moest ook op reis als er belangrijke reparaties te doen waren. Hij is wel in vijftig landen geweest. Nu zit hij thuis, hij is gepensioneerd.

Als ik hem vraag of hij nog verlangens heeft, antwoordt hij: televisie. Hij snakt ernaar op de televisie te komen. Niet als anonieme toehoorder in een praatprogramma, hij wil als gast zijn eigen verhaal vertellen, liefst in zijn eentje, een paar uur achter elkaar.

Op maandag 25 februari word ik om twaalf uur gebeld door iemand van het tv-programma Nieuwsuur. Hij vraagt of ik iets op de televisie wil zeggen over het schrijven van brieven. Ik zeg ja, ik heb toch niets anders te doen. Bovendien wil ik net zo graag op de televisie als mijn buurman. De verslaggever, hij heet Hans Kema, staat anderhalf uur later met de cameraman voor de deur. Ze blijven drie uur, de camera draait drie uur.

Hans vraagt of ik ook een brief wil schrijven. Ik pak mijn pen, een Parker Duofold, in de jaren dertig vervaardigd in Toronto Canada, en schrijf daarmee een brief in forse letters. Hans noemt het een kattebelletje. Ik voel me een beetje beledigd, hij heeft wel erg veel noten op z'n zang. Daarna schrijf ik het adres op de enveloppe: Vachères-en-Quint, 26150,  France.

Dit is natuurlijk allemaal onecht, toneelspel. Iedereen weet dat ook, het toneelspel is een zeer belangrijk deel van ons leven. Daarom ben ik zo blij dat er nu een stukje werkelijkheid aan bod komt, de postzegels. Ik heb honderden postzegels in huis, maar die moeten we zoeken. Hans, de cameraman en ik lopen door vijf kamers met tientallen stapels boeken, tijdschriften, kranten, brieven en aanmaningen.

De postzegels zijn onvindbaar, maar Hans vindt er toch twee. In het bos achter mijn huis staat een brievenbus. Daar post ik de brief. Als de gasten vertrokken zijn, ga ik naar mijn buurman. Ik ben vanavond op de televisie, zeg ik, ik ben drie uur gefilmd. Hij vraagt hoeveel er overblijft. Ik schat drie of vier minuten. 's Avonds blijkt dit een goede schatting.