A.L. Snijders las het boek Esther en dacht na over God, waar hij pas op zijn twintigste over hoorde.

Na middernacht, in een herhaling van een herhaling, hoorde en zag ik een opgewonden dominee in een namaaktreincoupé praten over Esther. Hij vertelde dat hij het boek Esther nog nooit had gelezen, wat ik vreemd vond voor iemand met een theologische achtergrond. Ik heb Esther trouwens ook nooit gelezen, maar dat heeft een andere oorzaak, in ons gezin werd nooit over God gepraat, werkelijk nooit, ik heb pas tegen mijn twintigste jaar voor het eerst van God gehoord. Een jongen van mijn leeftijd zei langs zijn neus weg dat hij niet in God geloofde. Ik wist niet waar hij het over had en toen ik hem na enige aandrang aan de praat had gekregen, was ik verbijsterd. Ik vroeg mijn vader waarom hij dit onherstelbare gat in de opvoeding had laten vallen. Hij reageerde laconiek, hij was zelf ook volkomen godloos opgevoed, ik wist toch dat doorgeven de kern van opvoeden was?

Een bijzonder detail hoorde ik nog van de dominee in de treincoupé. Hij vertelde dat Maarten Luther het boek Esther uit de Bijbel wilde verwijderen omdat God niet genoemd werd, het was het enige Bijbelboek dat het zonder God moest doen. 

Esther is een meisje dat met haar oom Mordechai in de buurt van koning Ahasveros woont. Koningin Vasthi gehoorzaamt haar man niet en wordt verstoten. De koning stelt in alle gewesten van zijn koninkrijk opzichters aan die knappe, maagdelijke meisjes moeten verzamelen. Het meisje dat welgevallig zal zijn in de ogen van de koning, zal koningin worden. De koning kiest Esther. Een complicatie is dat Esther en Mordechai hebben verzwegen dat ze Joden zijn. Als ze het bekend maken, ontstaat er een bittere strijd aan het hof, die uiteindelijk wordt gewonnen door de Joden. Haman, de zoon van Hammedatha, de Agagiet, de tegenstander van alle Joden, heeft een plan bedacht om hen om te brengen. De koning doorziet hem en laat hem en zijn zonen aan de galg hangen. En niet alleen voor Esther loopt het goed af, ook Mordechai komt er goed doorheen. Hij staat in hoog aanzien bij de Joden en de menigte van zijn broeders is hem goedgezind, want hij zoekt het beste voor zijn volk en spreekt tot welzijn van heel zijn nageslacht.

Jammer dat mijn vader niet meer leeft, ik had hem graag willen wijzen op het boek Esther, dat ik zojuist gelezen heb.