Mij is er veel aan gelegen een beleefd mens te zijn, maar waar gaat beleefdheid over in zelfopoffering? Dat sommige mensen zouden zeggen: ‘Dit is waanzin.’

Mij is er veel aan gelegen een beleefd mens te zijn, maar waar gaat beleefdheid over in zelfopoffering? Dat sommige mensen zouden zeggen: ‘Dit is waanzin.’
Soms kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat ware beleefdheid, die dus meer is dan vriendelijke distantie, een vorm van zelfkastijding is, en om misverstanden te voorkomen, ik heb niets tegen de meeste zelfkastijding. Hoe dan ook staat beleefdheid op gespannen voet met het eigen comfort.
Stel dat een bedelaar je ’s avonds laat aanklampt, overduidelijk in beschonken toestand, met de woorden: ‘Ik heb mijn laatste trein gemist. Ik zoek een slaapplek.’.Dan is het beleefd te zeggen: ‘Kom maar mee.’ Toch doe je dat niet, want je wilt nog werken of je vreest dat de bedelaar gewelddadig wordt. Of de bedelaar ruikt naar urine. Dan is het compromis: geld.
Geld als gift is dikwijls een poging tot beleefdheid, of beter gezegd, door geld aan iemand te geven zeg je: luister, ik heb geen tijd om echt beleefd te zijn, maar dit helpt misschien ook.
Echter, geld kan de mens die beleefdheid serieus neemt niet altijd redden. Je hebt bijvoorbeeld met iemand afgesproken om over het nachtleven in Kathmandu te praten, en je bent allang uitgesproken over dat nachtleven, maar de persoon in kwestie houdt niet meer op met spreken en je kunt nog maar één ding denken: hoe maak ik een einde aan de monologen, opdat ik naar huis kan?
In dit geval is je portemonnee trekken onbeleefd. Beleefd zijn wil hier zeggen: niet alleen luisteren, maar ook een vraag stellen waaruit blijkt dat je echt luistert en dan hopen dat de persoon in kwestie op een gegeven moment echt niets meer heeft te vertellen. Na een uur neemt de beleefdheid de vorm aan van zelfkwelling, en precies op dat punt gaat beleefdheid over in een religieuze ervaring, een oefening in nederigheid, misschien zelfs masochisme.
Ik heb het nog niet aangedurfd, maar op een dag zal ik tegen een onaangenaam ruikende zwerver zeggen: ‘Ik mag u van mijn moeder niet mee naar huis nemen, maar als u mij toestaat, zal ik u even masseren.’