'Een overlevingskunstenaar verdient het om te worden ondersteund. Ook bij ongebruikelijke verzoeken.'

 

De taxichauffeur in Stuttgart was niet alleen jong en uiterst behulpzaam, hij zat ook om een praatje verlegen. Of beter gezegd, ongevraagd begon hij over zichzelf te vertellen, waarbij hij af en toe via de spiegel in de gaten hield of ik wel luisterde.
 

Hij was in Tirana, Albanië, geboren, maar woonde vanaf zijn tweede al in Stuttgart. Zijn meeste familieleden zaten nog in Albanië, waar het langzaam beter werd zei hij, om daar meteen aan toe te voegen: ‘Maar wat is beter, als je niets te eten hebt?’
 
Toen hij vond dat hij genoeg over zichzelf had verteld begon hij mij vragen te stellen.

Wat ik deed, waar ik woonde, wat ik van Stuttgart vond.
 
Normaliter zeg ik dat ik journalist ben, ook vertel ik weleens dat ik dirigent ben van een amateurorkest of fysiotherapeut, afhankelijk van mijn stemming; in dit geval leek het me het beste om gewoon ‘schrijver’ te zeggen.
 
‘Ah kunstenaar,’ zei hij. ‘Ik ben ook kunstenaar.’
 
‘Dus dat taxi rijden doe je erbij?’ vroeg ik. ‘Wat voor kunstenaar ben je?’
 
‘Overlevingskunstenaar,’ zei de jongeman en zijn ogen begonnen te twinkelen.
 
Het was even stil, daarom informeerde ik waaruit zijn overlevingskunst precies bestond.
 
‘Ik doe alles voor geld,’ zei hij. ‘Wat kan ik voor je doen?’
 
‘Nou,’ zei ik, ‘ik moet naar Stuttgart Hauptbahnhof. Meer niet.’
 
Hij was een beetje teleurgesteld, maar hij verloor de moed niet.
 
‘Daar zijn we bijna,’ zei hij, ‘en iedere taxichauffeur kan je naar het station brengen, maar ik ben een overlevingskunstenaar, ik doe alles voor geld.’
 
‘Momenteel heb ik echt niets nodig,’ zei ik.
 
Bij het station aangekomen schreef hij zijn nummer op een vodje papier.
 
‘Bel me,’ zei hij, ‘als je een ongebruikelijk verzoek hebt.’
 
Ik heb het papiertje weggegooid, mijn achterdocht won het van mijn nieuwsgierigheid. Voor je het weet word je gearresteerd omdat je contacten onderhoudt met een criminele organisatie in Duitsland.
 
Maar toen ik in de trein zat kreeg ik spijt. Een overlevingskunstenaar verdient het om te worden ondersteund. Ook bij ongebruikelijke verzoeken.