Een korte verhandeling over het beleefdheidsgesprek en hoe het te vermijden.

1. Het beleefdheidsgesprek bestaat uit woorden. Iemand betasten, in de billen of de wang knijpen, dat is geen beleefdheid én geen gesprek. Als iemand zegt: ‘Mijn kat is net overleden’, zou je diegene zachtjes in de bovenarm kunnen knijpen, hoewel het de vraag is of het overlijden van huisdieren wel vermeld moet worden in een beleefdheidsgesprek.

2. Waarover gaat het beleefdheidsgesprek? Over het weer. De familie, kinderen, buren. ‘Hoe is het met de kinderen?’ kun je vragen, mits je weet dat je gesprekspartner daadwerkelijk kinderen heeft en ze niet net zijn overleden. Vakanties zijn geschikt voor het beleefdheidsgesprek. Werk. Huizen en de huizenprijzen. Griep. Lijnen. Cholesterol. Zaken die wel gemaakt lijken te zijn voor het beleefdheidsgesprek.

3. Hoelang duurt het beleefdheidsgesprek? Minimaal twintig seconden. Als het langer duurt dan twee uur is er iets aan de hand. Stel uzelf ernstig de vraag of dit nog wel een beleefdheidsgesprek kan worden genoemd. Is een sollicitatiegesprek een beleefdheidsgesprek? Zeker, maar wel een bijzonder beleefdheidsgesprek.

4. Wat moet je doen als je een hekel hebt aan beleefdheidsgesprekken. Maak om te beginnen bekend dat u een hekel hebt aan dergelijke gesprekken. Laat op kaartjes de volgende tekst drukken, bij voorkeur in twee of drie talen: ‘Zoals andere mensen allergisch zijn voor pinda’s ben ik allergisch voor beleefdheidsgesprekken. Kunt u hier alstublieft rekening mee houden?’ Deel deze kaartjes uit op uw werk, op feesten, misschien ook in de trein. U kunt op dergelijke kaartjes ook aangeven waarover u wél wilt spreken. Bijvoorbeeld: ‘Denkt en spreekt graag over de Dertigjarige Oorlog, maar gesprekken over oorlog in het algemeen zijn altijd welkom.’

5. Wie het beleefdheidsgesprek wenst te vermijden, kan zich ook nog beleefder opstellen door zich te schikken naar de wensen van de ander. Vraag mensen in uw omgeving of in de trein: ‘Waar zou u graag met mij over willen spreken? Ik ben van huis uit bioloog en weet veel van de torenvalk, maar luister ook graag naar Bach en zou graag luisterend naar Bach willen sterven.’ Het is altijd goed over de dood te beginnen om het beleefdheidsgesprek te vermijden.