Elke namiddag is Het kleine huis op de prairie op televisie. Soms, als ik moe ben van het schrijven en bijna mijn dochter van de crèche moet halen, kijk ik nog even

Elke namiddag is Het kleine huis op de prairie op televisie. Soms, als ik moe ben van het schrijven en bijna mijn dochter van de crèche moet halen, kijk ik nog even naar het laatste half uur van de serie. Ik probeer weg te gaan voor het is afgelopen, maar soms ben ik laat op de crèche. Zeker als in Walnut Grove de pest is uitgebroken en de kinderen sterven en ik moet blijven kijken om te zien of mijn lievelingskinderen het wel redden. Ik had al lang niet meer gekeken. Maar deze week leverde ik mijn nieuwe roman in en meteen daarna ging ik op mijn bed liggen en zette de televisie aan. Ik keek naar de aflevering waarin de kruidenier Nels Oleson verliefd wordt op een andere vrouw.
Nels is getrouwd met het grootste teringwijf van de hele serie, dat weet iedereen. Ze is verwend, altijd chagrijnig, arrogant en ze kan niet koken. Ook in deze aflevering heeft ze het vlees alweer laten aanbranden.
Nels gaat als rijdende kruidenier werken, om van huis te zijn. Hij moet overnachten in een pension dat wordt gerund door een vrouw alleen. Een hele vrolijke! Het is een Ierse die de hele dag liedjes zingt, met dat vrolijke Ierse accent, en ’s avonds met haar oude vader dansjes doet. O ja, en ze kan ook heel lekker koken, ze is jonger dan zijn eigen vrouw en natuurlijk vindt ze Nels een geweldige man. Het is ondenkbaar dat Nels niet verliefd op haar wordt. Hij geeft haar een broche, ze zoenen. Een vriend betrapt hen.
Nels zegt later tegen zijn vriend: ‘Ze laat me lachen en ik voel me weer jong. Ik hou van mijn vrouw maar… ik ben in de war. Ik heb tijd nodig. Snap je iets van wat ik net zei?’
De vriend zegt: ‘Het is niet aan mij, om het te snappen.’
Nels zegt: ‘Ja, je hebt gelijk. Hoe kan ik verwachten dat iemand anders het snapt als ik het zelf niet eens snap?’
Ik stel me het miljoenenpubliek voor van Het kleine huis op de prairie en ik denk dat er geen ziel tussen zit die niet snapt wat Nels zegt of wat Nels voelt. Ik denk zelfs dat Nels het zelf eigenlijk ook wel snapt.
Als je iets voelt dat niet van pas komt, dan is daar altijd de mooie zin: ‘Ik ben in de war’, en daarop volgt vanzelf: ‘Geef me de tijd’, zodat je kunt wennen aan alles wat je wel snapt maar niet van pas komt.
Iedereen snapt Nels Oleson en we snappen ook dat hij het ook wel snapt maar dat hij liever zegt dat hij het niet snapt.