De lichtknop op de wc bij D. en N. zit meteen links, naast de kleine wastafel. Bij L. is het een touwtje. Bij R. en E. zit de knop ook links, er zit geen kapje omheen, je kunt de bedrading zien (voor de verbouwing zat de wc helemaal ergens anders).

De lichtknop op de wc bij D. en N. zit meteen links, naast de kleine wastafel. Bij L. is het een touwtje. Bij R. en E. zit de knop ook links, er zit geen kapje omheen, je kunt de bedrading zien (voor de verbouwing zat de wc helemaal ergens anders). Bij L. kan ik de Volkskrant lezen, bij R. en E. de NRC en bij D. en N. lees ik de NRC en Het Parool. P. heeft Trouw, I. ook. Alleen de kapper heeft De Telegraaf en ik lees bij hem de columns van Holleeder in de Nieuwe Revu.
Als je vrienden lang genoeg kent, weet je sommige dingen. Dat dacht ik toen ik het licht aandeed op de wc bij D. en N. Ik keek naar de foto’s aan de muur en herkende de kinderen van D.’s broer.
Op onze verjaardagen zien we elkaars familie en als je elkaar maar lang genoeg kent, is die ene keer per jaar genoeg om ook die familie vertrouwd te laten worden. ‘Doe de groeten aan je moeder,’ zei ik later tegen D., toen ze haar moeder aan de telefoon had. Ooit bracht haar moeder een jurkje mee uit Thailand, voor mijn dochter. Bij D. en N. hang ik mijn jas altijd netjes op, aan de kapstok op de gang, omdat N. daarvan houdt. Ik weet bij wie ik bij de voordeur moet opletten of de poes niet naar buiten glipt. R. heeft als enige alleen suiker in de koffie en N. allebei.
Na een jaar of vijftien bekende E. eindelijk, nadat ik weer eens croissants meebracht, dat ze geen croissants lust omdat die naar boter smaken, ze lust geen boter. Zelfs de meest ondoorgrondelijke naturen zijn niet bestand tegen de tijd, die steeds meer blootlegt. Ik weet wie er naakt slaapt met alleen maar sokken aan.
Sommige dingen weet je van niemand. Zoals hoe je wc-papier gebruikt. Door mijn driejarige dochter weet ik nu dat daar verschillen in zitten. Ze scheurt zelf het papier van de rol maar zei laatst: ‘Ik kan het niet zo netjes opvouwen als jij.’ Blijkbaar doe ik dat anders dan zij, anders dan haar vader of de crècheleidsters.
Op haar verzoek vouwde ik het papier op en gaf het haar. ‘Zo ja.’
Het zag er inderdaad netjes uit. Ik vouw uitmuntend wc-papier. Het is een kwaliteit van mij, waar voorheen niemand van wist. Zelfs ik niet.