De dialogen die ik met mezelf voer, nemen een nieuwe wending. Voorheen hielp de ene stem de andere. Ik tilde een te zware stoel en zei tegen mezelf: ‘Ik kan het niet,’ en kreeg als reactie: ‘Je kan het wel, kom op.’

De dialogen die ik met mezelf voer, nemen een nieuwe wending. Voorheen hielp de ene stem de andere.
Ik tilde een te zware stoel en zei tegen mezelf: ‘Ik kan het niet,’ en kreeg als reactie: ‘Je kan het wel, kom op.’
‘Nee, ik kan het echt niet.’
‘Jawel, ga door, zie je nou wel.’
‘Ja, je hebt gelijk,’ et cetera en alle variaties hierop. Uiteindelijk werden we het altijd met elkaar eens. De twee, maar ook drie of soms vier stemmen vloeiden samen tot een eensluidende en we hadden hetzelfde doel. Maar nu is er een andere stem.
Het begon met een nieuwe verslaving: het bestellen van kantoorartikelen. Ik had wat spullen voor mijn werk nodig; pennenbakken, mappen. Alles was gemakkelijk op het internet te bestellen en er stond vaak bij: ‘Voor 23.00 uur besteld, morgen in huis.’ Het was 22.00 uur ’s avonds, ik lag met mijn laptop in bed en ik bestelde een bruin doorzichtige plastic brievenhouder en tijdschriftencassettes van hetzelfde materiaal en ook een wit vierkant bakje voor… eh… spullen. ’s Ochtends om 9.00 uur werd alles al bezorgd en het was allemaal prachtig.
De avond erop was het te verleidelijk om het nog eens te doen. Ik zocht mooie kantoorartikelen, maar alleen die morgen bezorgd werden, anders wou ik ze niet. Al gauw dacht ik elke avond zodra mijn dochter in bed lag: zal ik nu een boek lezen, of zal ik nog iets bestellen?
‘Je zou het niet moeten doen,’ zei ik tegen mezelf en daarna zei ik: ‘Maar ik doe het lekker wel.’ Ik lachte hardop, nam mijn laptop op schoot, googlede ladenblokken, pennenbakken, papercliphouders en ik neuriede een pesterig liedje. De ene stem bleef zeggen: ‘Je moet het niet doen,’ maar de andere werd er alleen maar vrolijker van, kinderlijker, onredelijker: ‘Ik doe het lekker toch.’
Ik bestelde het witte ladenblokje dat ik al eerder had gezien, waar exact a-viertjes in passen, al wist ik niet welke a-viertjes ik erin wilde stoppen.
De stemmen kwamen niet samen. De redelijke stem deed niet zijn best om een slappe theorie te verzinnen waarom het ook heel goed was om zoveel kantoorartikelen te bestellen en de vrolijke onmatige stem bleef onverstoord door neuriën, en verheugde zich op het glanzend witte ladenblokje. Morgen al! Ik heb nu een glanzend wit ladenblok.
Ik heb het al een week en er zit nog steeds niets in. Ik blijk het inderdaad nergens voor nodig te hebben en het is inderdaad prachtig.