De biograaf van Himmler schrijft dat Himmlers vader, zo anders dan de mannen van zijn generatie, geen kille afstandelijke autoriteit was, maar juist zeer betrokken. Zo betrokken dat hij zijn tienjarige zoon opdroeg een dagboek bij te houden.

De biograaf van Himmler schrijft dat Himmlers vader, zo anders dan de mannen van zijn generatie, geen kille afstandelijke autoriteit was, maar juist zeer betrokken. Zo betrokken dat hij zijn tienjarige zoon opdroeg een dagboek bij te houden. Vader Himmler had zelf alvast een begin gemaakt. Gedurende twee jaar controleerde hij de dagboekaantekeningen van zijn zoon en bracht zo nodig veranderingen en aanvullingen aan.
Rondom die paar feiten blijf ik hangen, ik herlees ze. Ik vertel ze aan iedereen die ik deze week spreek. Ik loop erom heen, als een hond die iets op het spoor is.
Ik lees graag biografieën en altijd is er dat zoekend lezen, een onverzadigbare nieuwsgierigheid. Je probeert te snappen waarom de ene gebeurtenis op de andere volgt, maar antwoorden roepen meer vragen op. Het is heel gemakkelijk om van het bizarre dagboek van de jonge Heinrich bij het sluwe karakter van de volwassen Himmler terecht te komen. Maar het probleem is dat het bijna altijd gemakkelijk is. Door de alcoholistische moeder gaat de dochter drinken of wordt juist geheelonthouder. Het is allebei even logisch.
Richard Breitman, de biograaf, schrijft na de anekdote van het dagboek: ‘In Himmlers kinderjaren werd de basis gelegd voor de methodische aanpak van zijn volwassenheid en zijn geneigdheid tot ordenen en organiseren.’ De meelezende vader wordt eerst nauwelijks opgemerkt als rariteit. Nu weet ik niet of ‘dagboeken’ in het Duitsland van 1910 een heel andere betekenis hebben dan nu en hier, maar Breitman, die niet te beschroomd is er wat psychoanalyse bij te halen, zegt zelfs: ‘Er zijn in de dagboeken weinig aanwijzingen voor een ongewoon conflict tussen kind en vader.’
Je meent het niet, mompel ik.
Vele bladzijden later staat er voorzichtig: ‘Er zijn aanwijzingen dat Himmler zich al op jonge leeftijd ervan bewust was dat je beter niet meteen al je kaarten op tafel kon leggen en dat je soms voorzichtig moest zijn met wat je opschreef.’
Misschien komt hij er later nog op terug, ik ben pas op bladzijde 44, maar het lezen gaat steeds langzamer. Ik denk nu niet meer aan Himmler, maar aan Breitman. Ik loop nog steeds als een hond om de feiten heen, maar om de feiten te snappen denk ik toch eerst degene te moeten snappen die ze noteerde en ik krijg de onzalige gedachte dat ik eerst de biografie van de biograaf zou moeten lezen en daarna natuurlijk de biografie van de biograaf van de biograaf van…