Ik hoorde deze week sinds jaren weer eens Harry Belafontes versie van 'The Banana Boat Song', dat lied dat begint, met: 'Dayo, day-ay-ay-o! Daylight come and he wan’ go home.' Sommige zinnen uit een lied blijven langer hangen dan anderen.

Ik hoorde deze week sinds jaren weer eens Harry Belafontes versie van 'The Banana Boat Song', dat lied dat begint, met: 'Dayo, day-ay-ay-o! Daylight come and he wan' go home.'
Sommige zinnen uit een lied blijven langer hangen dan anderen. Vaak zijn het zelfs maar enkele zinnen die je echt verstaat en die zomaar een leven lang met je mee kunnen gaan. ‘The Banana Boat Song’ zoemde zo’n beetje half fonetisch door mijn hoofd toen ik door de stad fietste, tot er ineens een kraakheldere zin kwam die ik hardop zong: 'A beautiful bunch of ripe banána!' Een mens doet niet zo vaak iets dat hem zelf verrast, dus als het gebeurt, hoe klein ook, dan koester ik die momenten. Ik was de hele weg door de stad gelukkig omdat ik zonder dat ik het me voornam hardop over een tros bananen zong. Ik moet die zin al jaren kennen. Als iets de juiste melodie heeft, beklijft het.
Ik heb begrepen dat de Aboriginals hun routes zongen. In hun liederen werden wegen en plekken bezongen waardoor ze nooit de weg kwijt raakten. Een tekst gaat pas echt lang mee als deze een goede melodie heeft. Ooit ging ik met vriendinnen naar Portugal. We huurden een auto en moesten ’s avonds laat naar het huis van een vriend in de bergen rijden. Denkend aan de Aboriginals stelde ik voor om een lied van de routebeschrijving te maken. Het werkte. Het werkte zo goed, dat ik nu, zestien jaar later nog steeds weet: '…als je voorbij het boswachtershuisje komt… dan ben je te v-è-è-è-è-r'.
Mijn eerste 'Banana Boat Song'-ervaring had ik op mijn dertiende. Feargal Sharky had toen een hit met 'A Good Heart'. Ik speelde met mijn broer met de lego (dat deden we nog tot op hoge leeftijd). Ik bouwde dansscholen en mijn broer pneumatische legomotoren. We zochten de stenen die we nodig hadden in stilte.
We zeiden hoogstens dingen als: 'Als je van die gladde blauwe platte tegenkomt, die heb ik nodig.' En midden in die mooie kalmte, riepen we tegelijkertijd die ene zin uit dat lied: 'And I k no-ow!' elkaar daarna verbijsterd aanstarend. In onze hoofden moet dus vlak daarvoor een tijdje exact hetzelfde gaande zijn geweest. Of zoiets vaak voorkomt weten we niet, je kunt het zo moeilijk controleren, maar onze gelijktijdige uitroep bewijst dat Feargal Sharky ooit op precies hetzelfde moment in ons zong.