Elke ochtend moet ik de gordijnen openen in de voorkamer, de achterkamer en twee in de kinderkamer. Er moeten zes rolgordijnen in de keuken omhoog, de tuindeur moet dicht, de verwarming aan, de deur van het slot, de krant van de mat, de lenzen in, en dan zit ik pas in het begin van een ellenlange reeks.

Elke ochtend moet ik de gordijnen openen in de voorkamer, de achterkamer en twee in de kinderkamer. Er moeten zes rolgordijnen in de keuken omhoog, de tuindeur moet dicht, de verwarming aan, de deur van het slot, de krant van de mat, de lenzen in, en dan zit ik pas in het begin van een ellenlange reeks.

Bij de zes rolgordijnen ga ik geregeld na hoeveel uren ik die dag thuis zal zijn en of het de moeite waard is om ze alle zes omhoog te doen, terwijl ze ’s avonds toch weer naar beneden moeten. Ook vraag ik mij haast elke ochtend af welke handeling ik als eerste zal verrichten. Ik heb geen vaste volgorde. Een vaste volgorde zou me alle moed ontnemen. Het gevolg is dat nu de gedachte: ‘Wat eerst?’ me juist de moed ontneemt. Elke ochtend diezelfde gedachte. Ja, ook als er belangrijkere ellende gaande is – en die is er natuurlijk altijd – houdt me dit bezig. Ik denk zelfs dat het deze dingen zijn die de mens nekken. Als ik ooit van een dak spring, is het vanwege zo’n rolgordijn. Als je de kracht niet meer hebt om het rolgordijn omhoog te trekken in de ochtend, hoe kun je dan in godsnaam de rest nog aan?

Het probleem is de tijd die zich zichtbaar voor mij uitstrekt. Ik zie volgordes, reeksen, melodieën en routes waar ik ze niet wil zien. Mijn beroep helpt me niet, ik doe niet anders dan mijn personages op pad sturen op een doordachte route.

Als we het nu buiten beschouwing laten, zijn de dagen mooi dankzij de hoop, of slecht vanwege de angst, of dat nou de angst is voor de catastrofe of de angst dat alles altijd zo blijft, dag in dag uit.

Ik zocht mijn toevlucht bij Dick Ket en zijn stillevens. Ik heb nooit last van de tijd als ik naar zijn werk kijk. Ik kon het natuurlijk niet laten me in zijn leven te verdiepen en zijn schilderijen in volgorde te leggen. Ik las zijn brieven.

Dick Ket schrijft: ‘Ik geloof dat als de wereld meer liefde kende, ook voor dode dingen, het mensdom gelukkiger was…’

Ik zal aan die woorden denken als ik de rolgordijnen omhoog trek. Ik zal door mijn huis lopen als was het een stilleven waarin ik wat zaken herschik. Ik moet het pad af en de compositie in.