Vrijdag 6 maart 2015

Op Schiphol beloofde ik mijzelf een taxi. Ik was moe en dacht aan mijn bed. Toen ik buitenkwam, stond er een rij van 200 toeristen...

Op Schiphol beloofde ik mijzelf een taxi. Ik was moe en dacht aan mijn bed. Toen ik buitenkwam, stond er een rij van 200 toeristen voor een lege taxistandplaats. Nu dacht ik aan een trein, een tram, mijn zware koffer en aan de weg van tramhalte naar huis. Mijn bed was heel ver weg, ik kon wel huilen. Maar daar kwam een man aan, die een Italiaanse vrouw voor mij een taxirit aanbood. De toeriste was verstandig en ging niet zomaar met een vreemde man mee, maar zij wist misschien ook niet hoe het bed eruit zag waar ze naartoe ging, hoe het bed voelde, hoe het rook. Ik wist dat wel en zei tegen de man dat ik graag een taxi wilde, en toen ging het ineens heel snel.

Na zo’n zin: ‘En toen ging het ineens heel snel’ volgt er meestal niet veel goeds en dat dacht ik toen ook al, toen de man mijn koffer al vast had en ik hem wel achterna moest lopen, terwijl ik naïeve vragen brabbelde: ‘Maar hoezo kan ik nu zomaar mee, en hoe kan dat dan, en die rij, en, en …’ Mijn koffer werd in een busje gezet, waar al een chauffeur in zat en ik ging mijn koffer achterna, de deur werd met een klap dichtgeschoven, de bijrijder sprong erin en we scheurden weg over een stoepje.

Het was de snelheid waarmee ik zelf als een koffer leek opgepakt en weggevoerd die me nu doodsbang maakte en in mij klonk alleen nog maar: Dit Moet je Dus Nooit Doen. Welke vrouw stapt er nu in een busje met twee mannen, welke idioot… Ik dacht aan Ted Bundy en ik voelde zo onopvallend mogelijk of de deur op slot zat.

Ik lette de hele weg nauwlettend op of we geen vreemde afslag namen en ik probeerde de karakters van de mannen te peilen. Ze waren niet echt met mij bezig, natuurlijk niet, dat hoorde bij het dehumaniseren van je slachtoffer, anders zouden ze nooit met me kunnen doen wat ze van plan waren te doen. Ik moest dus contact met ze maken en ik vertelde ze dat mijn vader ziek was, en morgen ook nog jarig, in het ziekenhuis.

De bijrijder draaide zich naar mij om, toonde medeleven en zei dat je feestjes altijd moest vieren.

Wat er verder gebeurde leek verdacht veel op een gewone taxirit, ik werd naar huis gebracht. De bijrijder hielp me uitstappen, wenste me een fijne avond en ik leerde een wijze les: stap gerust als vrouw alleen bij twee vreemde mannen in een busje.