Ik lig bovenop het duin, strek mijn armen en maak me zo lang en plat als mogelijk.

Dan laat ik me naar beneden rollen. Ik kan dat niet doen zonder te lachen. Als een deegroller donder ik het duin af naar beneden en blijf daar hijgend en na hikkend van het lachen liggen. Het lachen lijkt een reflex, een subiet plezier. Je kunt me in de meeste ellendige bui van een duin rollen en ik lach.
Ik kan me niet voorstellen dat niet iedereen dit wil. Maar alleen de kinderen op het strand rennen onmiddellijk ook het duin op en laten zich naar beneden rollen. En nog een keer en nog een keer. Na drie keer word ik misselijk. Dat is de wrede wending van de volwassenheid. Mijn lichaam roept me tot de orde.
Ik weet nog goed dat ik niet meer kon schommelen omdat mijn maag er van streek van raakte. Belachelijk vond ik het, alsof het lichaam een truttige moraal had ingebouwd. Roept je geest je niet tot de orde, dan doet het lichaam het wel.
Later vertelde een man me dat hij zich de dag herinnerde waarop de Nibb-it zoutjes niet meer om zijn vingers pasten, omdat zijn vingers te dik waren geworden.
De avond die op het duinrollen volgt, logeer ik bij vrienden. We liggen loom in trainingspakken voor het haardvuur. Zo dicht bij de grond neemt het lichaam vanzelf vreemde houdingen aan. Benen in de lucht, handen ondersteunen de onderrug. Ooit was dat mijn favoriete houding. Het is zo’n dag waarop ik het lichaam dat ik als kind had terug lijk te vinden.
Dan trek ik mijn trainingsbroek uit, ga op mijn knieën zitten, en trek de broek opnieuw aan, over mijn gevouwen benen heen. Ik probeer op mijn knieën te lopen.
Toen ik als kind een tijdje in het ziekenhuis lag, was dit de favoriete bezigheid van mij en mijn kamergenootje. Op onze knieën liepen we door de ziekenhuisgang en we wisten zeker dat iedereen dacht dat we geen onderbenen hadden.
Het verschil met nu is dat het vreselijk pijn blijkt te doen om op je knieën te lopen. Een ietwat molliger kinderknie loopt toch veel beter. Een nog veel groter verschil is dat mijn leeftijdgenoten niet meer meedoen. Ik loop alleen op mijn knieën.