Ik lag in bed en wilde niets.

Ik fantaseerde over een ander beroep. Als ik een baas had, had ik ontslag willen nemen. Ik begreep op tijd dat het geen goeie dag was om beslissingen te nemen.
Mijn nieuwe kussen werd bezorgd. Een duidelijker teken dat ik nog moest slapen was ondenkbaar.
Toen ik weer wakker werd op mijn nieuwe kussen wilde ik nog steeds niets.
Ik wachtte en wist niet waarop.
Ik heb geen geduld en belde een vriend.
Hij was net aan het uitzoeken welke bus hij moest nemen om vanaf zijn atelier buiten de stad in het centrum te geraken, een heel gedoe.
‘Aha,’ zei ik, ‘zal ik je even met de auto komen halen?’
Ik was tenslotte toch niets zinnigs aan het doen en nog minder zinniger dingen aan het denken, ‘dan doe ik tenminste nog iets goeds vandaag!’
Zo eenvoudig heb je ineens een nieuw doel in het leven, al is het maar voor het komende uur.
In zijn atelier namen we het leven door. Ik zei wat domme dingen hardop, en we reden de stad in.
’s Avonds at ik met een vriendin, die onlangs had geprobeerd ontslag te nemen, maar dat was niet gelukt. Haar baas had haar overgehaald te blijven.
‘Geen ontslag meer genomen?’ vroeg ik.
‘O jawel, ik heb het weer geprobeerd.’
‘Weer niet gelukt?’
De bazen van de baas hadden haar nu zelfs overgehaald om te blijven. Ik moest lachen.
‘Het is niet grappig,’ zei ze.
Ik moest nog harder lachen.
Waar zouden we zijn zonder onze ontslagfantasie?
Ik kocht eens een boek vanwege de titel.
‘de bankier die ontslag nam,’ stond er met grote letters op de voorkant.
In iets kleinere letters daar onder: ‘om in Frankrijk te gaan wandelen…’
En op de achterkant: ‘met zijn vrouw.’
Het boek ging over hun wandeltocht, heel simpel.
Ik las het met plezier, maar ik geef toe, ik had het nooit gekocht als er gewoon had gestaan: ‘Over een man en een vrouw die gingen wandelen.’