De laatste jaren waren de dromen over mijn overleden broer heel constant, ik droomde altijd min of meer hetzelfde verhaal. In de droom leeft hij, maar woont niet bij ons in de buurt.

Ik ben nog nooit in zijn huis geweest en hij komt maar sporadisch op bezoek.
Wat de laatste tijd verandert in de dromen is dat ik dit steeds vreemder ga vinden.
Ik snap maar niet waarom hij niet bij zijn familie woont. Ik snap niet waarom ik nooit op bezoek mag komen en ik begin hier voorzichtig over te klagen tegen hem, niet te erg, bang dat ik hem wegjaag.
Ik vertelde laatst iemand over die dromen en pas toen ik hardop zei: ‘Het is net alsof ik in die dromen de dood niet snap,’ begreep ik de voor de hand liggende betekenis: dat ik de dood niet snap of niet wil snappen.
De nacht erop veranderde de droom. Mijn broer stond weer eens op een feestje ergens aan de zijkant nauwelijks op te vallen en ik dacht: Aha, jij bent dus dood, daarom ben je zo afwezig, en toch ontken je dat je dood bent. Ik probeerde hem uit te horen over zijn zogenaamde leven, hem te betrappen op inconsistente antwoorden.
Ik vroeg hem: ‘Hoe heet die functie ook alweer die je bij jouw bedrijf hebt?’
‘Bij Google?’ vroeg hij meteen.
‘Ja?’
Toen antwoordde hij iets als: ‘Controleur der programmatica.’
Hij zei het vlot en vanzelfsprekend, zoals levende mensen met echte banen. Je zou hem haast geloven.
Ik kon het niet laten om hem op de ochtend na de droom te googelen. Ik vond hem niet. Dat is al bijzonder, iemand niet vinden op het internet. Ik vroeg me af of mensen die bij Google werken de macht hebben zichzelf uit de zoekmachine te verwijderen.
Er is een grote kans dat ik mijn broer in volgende dromen verder ga uithoren.
Het vreemde is dat ik hem de bekentenis probeer te ontlokken dat hij dood is, terwijl ik die bekentenis helemaal niet wil horen, want dan is het vast gedaan met zijn sporadische bezoekjes.
Als we er vanuit gaan dat alle mensen in mijn dromen afsplitsingen van mijzelf zijn, heb ik niets te vrezen, want dan zal ik die bekentenis zolang mogelijk uitstellen.
En als we er vanuit gaan dat ik in mijn dromen echt door mijn broer word bezocht, heb ik ook niets te vrezen, want hij kan moeilijk zelf zeggen dat hij niet bestaat.
Mijn broer werkt dus bij Google.