Esther Gerritsen gilt snel als ze schrikt, maar dat betekent niets.

Ik gil snel als ik schrik. Ik weet niet of ik sneller schrik dan andere mensen, of dat ik er meer geluid bij maak. Bij de minste of geringste schrik hoor je me. Het viel me pas echt op toen ik laatst gilde omdat de badjas van het haakje viel. Ik geloof niet dat ik het een schok zou willen noemen als ik een badjas zie vallen, maar als je me hoort, zou je denken dat er ongelukken gebeuren in de badkamer. 

Vaak klinkt er eerst een gil en daarna een excuus: ‘Sorry dat ik gil.’ Mijn vriend moet aan mijn gegil wennen. Hij komt onverwachts de hoek van de badkamer om en ik gil het uit. 

Hij zegt: ‘Je hoeft toch niet zo van me te schrikken.’
‘Het betekent niets dat ik gil,’ zeg ik, ‘trek het je niet aan.’

Afgelopen zomer fietste ik met mijn moeder en mijn dochter door de polder. Mijn dochter reed voorop en liet af en toe haar stuur los en dan gilde ik, bang dat ze zou vallen. Maar mijn moeder gilde ook, dus dat werd wat veel gegil. Mijn dochter viel inderdaad soms bijna, niet vanwege die losse handen, wel door die gillende moeder en oma achter haar, daar schrikt een kind van. We probeerden ons echt wel te beheersen, maar het is haast een reflex, dat gillen.

Mijn moeder heeft één keer naar een voetbalwedstrijd gekeken samen met mijn vader en mijn broer. Mijn vader en mijn broer konden vrijwel zwijgend een hele voetbalwedstrijd zien. Sporadisch gaven ze wat onderkoeld commentaar. Schijnbaar onaangedaan zagen ze hun lievelingsteams ten onder gaan of gloriëren, maar niet die keer dat mijn moeder meekeek. Mijn moeder gilde elke keer als de bal maar in de richting van het doel ging en liet die mannen daar steeds weer mee schrikken. Als de bal vier meter over het doel ging, riep ze ook graag: ‘Oeoeoe, bijna!’ Dan keken die twee verbaasd om naar haar, en misten zo weer wat van de wedstrijd. Mijn moeder mocht daarna nooit meer meekijken. 

Je zou kunnen zeggen dat zij de wedstrijd extra spannend maakte. 
Je kunt zeggen dat ook ik het leven spannender maak met mijn gegil. Zeker voor de mensen om me heen, die schrikken toch vanzelf een beetje met me mee.

Maar goed, bij mijzelf is er toch echt eerst de schrik en daarna pas de gil. Ik moet dus eigenlijk erkennen dat ik wel degelijk flink schrik als de badjas valt. Maar dat doe ik liever niet. Zodra ik me erin ga verdiepen waarom het spannend is als de badjas valt, is het hek van de dam. Ik wil het niet eens begrijpen. Dat ik gil, betekent dus niets.