Na een vreemde droom stapt Esther Gerritsen terug de realiteit in.

Ik slaap elf uur en word doodmoe wakker. In een droom die maar niet ophield, huilde ik urenlang om iemand die doodging die ik nauwelijks heb gekend. Ook was ik al mijn spullen verloren in die nacht en bleef ik er tevergeefs naar zoeken. Het eerste uur van de ochtend bestaat uit opluchting: Dat mijn lievelingskleren niet echt weg zijn, dat mijn telefoon er nog is, en uit verbazing om al dat nachtelijk verdriet vanwege een vage kennis.

Mijn dochter is opgestaan, in mijn bed gekropen en heeft de televisie aangezet. Ze kijkt een serie over een familie met super- krachten.

Ik ga naar de keuken, maak ontbijt, zet mijn computer aan. Ik open een oud Outlookprogramma dat ik eigenlijk niet meer gebruik, maar omdat ik vind dat ik eens het een en ander moet weggooien. 

Dan zegt mijn computer dat er iets mis is met mijn Main Identity, of ik hem opnieuw wil opbouwen? Natuurlijk wil ik dat, en daar gaat-ie. In verschillende stappen wordt mijn identiteit weer opgebouwd. 

Ik eet mijn brood, drink koffie, lees in de krant dat het ‘best goed’ gaat met Nederland, en zie vanuit mijn ooghoek op mijn beeldscherm staan: ‘Stap 4 van 5: Gevoelens herstellen’, ik kijk nog eens goed, nee, er staat: ‘Gegevens herstellen’. Uiteindelijk lukt het mijn computer niet om die gegevens te herstellen, dus sluit ik het programma dat ik toch niet gebruik maar weer af. Het weggooien van dingen op je computer blijft iets vreemds, een virtueel opruimen.

Ik vraag me af wat de functie van al mijn gedroom is. Gevoelens herstellen? Het opnieuw opbouwen van mijn Main Identity? Of juist het afbreken?

Ik loop even langs mijn dochter, aai haar over haar hoofd, en zie een pratend konijn op televisie. Ik ken dat konijn, het is een vervloekte superschurk die in de gedaante van een konijn geen kwaad meer kan aanrichten.

De dromen, de televisie, de computer, zelfs de krant… Het leven in huis begint behoorlijk virtueel te worden. Die aai over mijn dochters hoofd was echt, ze keek ook even naar me op en glimlachte. Dus we zijn er nog. We zijn niet in onze dromen en onze schermen verdwenen. Een aai van je moeder levert nog steeds meer reactie op dan een pratend konijn.

Ik zet de computer uit, schuifel wat door het huis, raap her en der wat op, nog steeds daas van alle dromen. Heel langzaam loop ik de realiteit in. 

In plaats van zaken op mijn computer te herstellen, pak ik het naaigerei en een kapotte handschoen van mijn dochter. Mijn Main Identity kan niet worden hersteld, maar de handschoen kan ik maken.