Mijn computer haalt van alles met me uit. De pijltjes waarmee je naar beneden en naar boven gaat, zijn versleten. Ze doen het soms niet. Dat is één manier om ernaar te kijken. De andere zienswijze is dat mijn computer me tot de orde roept, omdat deze ondertussen heel goed weet dat ik die pijlen te veel gebruik. Zinloos ga ik door mijn documenten heen, naar boven en naar beneden, beetje tevreden bekijkend hoeveel woorden er op het scherm staan, in plaats van door te werken.

Natuurlijk denk ik op zo’n moment ook dat ik gewoon mijn computerman moet bellen, maar dan vraag ik me weer af: heb je die knop nu echt nodig op dit moment? En zelden is het antwoord ‘ja’. Dus dan schrijf ik maar weer braaf verder en heeft die computer toch zijn zin.

Mijn computer lijkt er lol in te krijgen en nu rommelt hij met mijn e-mailprogramma. Ik kan geen mails meer beantwoorden. Wel kan ik nieuwe mails schrijven, in een nieuw venster. Natuurlijk, als ik helemaal niet meer kon mailen, had ik onmiddellijk actie ondernomen, dat snapt die computer ook wel, hij maakt het me gewoon allemaal net iets minder gemakkelijk. Een snel antwoord mailen waar niet goed over is nagedacht, zit er niet meer in. Ik moet er nu echt voor gaan zitten, de mail die ik kreeg goed lezen en onthouden, dan een nieuw venster openen en daarbinnen een frisse reactie schrijven. Het gevolg is dat de mensen later antwoord van me krijgen, maar wel beter antwoord. Dat is dus een heel goed mankement van mijn computer. Net zoals mijn luiheid om computerproblemen aan te pakken een goed mankement van mij is, waardoor ik nu betere berichten verstuur met minder haast.

Deze manier van denken ben ik een jaar of zes geleden gaan ontwikkelen om mezelf wat werk uit handen te nemen. Het begon op het moment dat ik alleen woonde.

Het zijn namelijk meestal de anderen die zeggen: ‘Moet je dat niet eens repareren?’

Een plafond met vlekken van een oude lekkage went, het zijn de bezoekers die vragen: ‘Heb je last van lekkage?’
‘Welnee, juist al jaren niet meer, dat is het mooie van mijn plafond.’

Maar mijn computer zal altijd een privézaak blijven. Alleen ik zie zijn gebreken en accepteer die alsof mijn computer een hele oude lieve hond is die soms nou eenmaal in huis plast.

Meer van Esther Gerritsen