Ik zit in de branding van de Middellandse Zee, handen in het zand, golf na golf overspoelt me. Ik doe niets en dat hou ik lang vol.

Als ik in mijn huis een halfuur niets doe, heb ik meer gedachten gehad dan de golven die me hier overspoelen, en het eindigt altijd met de conclusie dat ik iets moet gaan doen.

Van niets doen in huis word ik al snel ellendig, maar buiten is niets doen heel eenvoudig. Om me heen beweegt en waait er van alles, alles gaat door, zonder mijn invloed. Waarom zou ik er nog veel aan toevoegen? Zittend in de golven is het simpel, ik moet zorgen dat ik overeind blijf als de golven te groot worden en dat is het wel zo’n beetje.

Alleen thuis moet ik zelf voor de golven zorgen. In mijn eentje een beetje leven zien te maken.

Ik ben nu al zeven dagen weg en ik ben goed in deze vakantie. Normaal gesproken heb ik er moeite mee. Maar het weer, het eten, het water, het tijdstip, het gezelschap, de wijn, alles werkt mee. Tegelijkertijd is zeven dagen zorgeloosheid echt wel the max, dus het wordt tijd om me ergens druk om te maken.

Op het terras voor het hotel app ik mijn dochter. Ze blijkt ziek thuis te blijven van school. Ik bel haar op om haar stem te horen. Ze is verkouden. Dan moet ze ophangen, ze is druk bezig met iets op haar iPad en wil daar graag verder mee.

Ik bel de vriendin die op onze hond past. Ik kir naar de hond, die snuffelt aan de telefoon en loopt weer weg, ze heeft iets beters te doen.

Dan kijk ik maar nerveus in mijn tas. Ik ben de sleutel van mijn hotelkamer alweer niet kwijt.

Meer van Esther Gerritsen