Het is herfstvakantie.

Mijn dochter zit in de kamer, kijkt televisie en speelt een spelletje op haar iPad. Ik zit in de keuken walnoten te kraken en ik kijk op mijn eigen iPad een aflevering van Game of Thrones.

Ik zal zo moeten ingrijpen in dit huishouden, maar ik zie er tegenop om te zeggen dat de schermen uit moeten. Ik zie altijd op tegen grenzen stellen en nee zeggen. Alsof ingrijpen in principe gevaarlijk is.

De drakenkoningin in Game of Thrones heeft het ook niet gemakkelijk, zij moet voor het eerst een van haar onderdanen laten onthoofden, omdat hij zich niet aan de regels hield. Hij vraagt om vergiffenis, het hele volk smeekt om genade, maar zij zet door en de man sterft. Het volk is woedend.

Die avond staat ze moederziel alleen op haar balkon te treuren. Dan komt haar draak aanvliegen, die ze al tijden niet meer heeft gezien. Troost hij haar? Beschermt hij haar? Voor mij is het kristalhelder: De draken gehoorzamen haar alleen als zij zich als een waarlijke drakenkoningin gedraagt en dat doet ze.

Ook ik moet dapper zijn en me als een drakenkoningin gaan gedragen, pas dan zullen de draken respect voor me hebben. Dus als ik klaar ben met het kraken van de walnoten zeg ik tegen mijn dochter dat alle schermen uit gaan en dat ze in bad moet. Ze gehoorzaamt.

Daarna moet ze mee boodschappen doen en natuurlijk vraagt ze om speelgoed bij de Blokker, om limonade bij de Hema en om bruisballen bij de Etos. Ik zeg geregeld nee. Meestal heb ik na vijfmaal nee genoeg van mijn eigen nee, maar vandaag groei ik in mijn rol als heerser. In de supermarkt vraagt ze of een reep mag waar echt alleen maar fruit en noten in zitten.

Ik zeg: ‘Nee, dat mag niet, omdat ik vandaag de drakenkoningin ben.’

Ik verwacht dat ze me om uitleg vraagt maar ze zegt alleen maar: ‘Kun je dat niet morgen zijn?’

Meer van Esther Gerritsen