Kunstenaar Lard Buurman trok zes jaar lang met zijn fotocamera door Afrika, ging 14 steden langs en toont nu wat wij Westerlingen over het hoofd zien als we door Afrika reizen: Afrika op zijn alledaags.

Mensen lopend tussen de wolkenkrabbers van Nairobi, mensen lopend in een slum in Lusaka, mensen lopend nu eens onder een brug en dan eroverheen. Kopieermachines onder mangobomen in Kinshasa en kokende, beignets verkopende en elkaars haar invlechtende vrouwen.

Buurmans werk hangt prachtig in Amsterdam in de nieuwe expositieruimte Looiersgracht 60 (een aanrader), een deel staat hier. Nergens een stervend kind. Geen ommuurde stadspaleizen met hysterische rijkdom, het is stedelijk Afrika in zijn grootste gemene deler: de straat, en die is eigenlijk best saai.

De architect en de curator die 23 april in gesprek gingen over Africa Junctions, Capturing the City, loofden Buurmans oog voor het ondramatische, het onopvallende. Het gehoor leek tevreden met het verwijt dat wij witten bovenmatig vaak Afrika’s buitensporigheden afbeelden en te weinig oog hebben voor het dagelijks leven van de Afrikaanse stad - en dronk gezellig een glas na.

Buurmans werk is origineel en zeker van belang, maar het moet buitenstaanders niet vrijstellen van een blik op Afrika’s extremiteiten. Vlak voor kerst hoorden we van een mislukte staatsgreep in Zuid-Soedan. Vervloekt door de olie in zijn bodem is het jongste land ter wereld inzet van strijd tussen twee Grote Mannen - de president en zijn vlak daarvoor ontslagen plaatsvervanger, de een leider van de Dinka, de ander van de Nuer.

Het kostte Westerse landen moeite hun eigen burgers te repatriëren uit de oplaaiende burgeroorlog. Daarna werd het vrijwel stil - in onze media. Niet in Zuid-Soedan. Daar wordt al maanden gevochten en zijn volgens de UNHCR zo’n zeshonderdduizend mensen op de vlucht. In Zuid-Soedan zelf trekken mensen naar de verschillende VN-kampen verspreid over het land. Volgens hun mandaat kunnen vredessoldaten burgers beschermen, in de praktijk lukt het niet eens de tienduizenden op elke coumpound veiligheid te bieden. Verschillende VN-bases zijn aangevallen en burgers en blauwhelmen gedood.

We willen de dramatische beelden eigenlijk niet meer zien. In die weerzin worden we bevestigd door onze regering: Minister Ploumen wil met handel Afrika helpen. En terwijl Rwanda in deze 100 dagen na 7 april herdenkt dat er 20 jaar geleden 800 duizend mensen werden afgeslacht, ontrolt zich in Zuid-Soedan een nachtmerrie die Rwandese beelden oplevert.

Na Rwanda zei het Westen weer: ‘dit nooit meer’. Twee decennia later hebben we andere dingen aan het hoofd dan nog een VN-missie naar Afrika. We zetten een hek van onverschilligheid om Zuid-Soedan en komen over 20 jaar nog eens kijken. Wie weet is het dan ook daar alledaags en geruststellend saai.

Voor wie het soezen nog even durft te verstoren, zie de foto’s die Robert Alai (Kenia) op zijn twitteraccount zette.