Toen mijn huis nog écht een zoete inval was, heb ik eens bed, bad en brood aan een Soedanese man gegeven. Een vriendin nam hem mee; ze was hem tegengekomen op een kraakpandfeestje en had een beetje met hem gezoend.

‘Vind je toch niet erg Sunny?’ vroeg ze. ‘Nee joh!’ zei ik opgeruimd.
Nadat hij onder mijn gemozaïekte douche de geur van zware shag en het straatleven van zich had afgespoeld, aten we samen wat.
‘Ik mag eigenlijk niet bestaan. Ik kan niet terug. Maar ik kan ook niet blijven,’ zei de Soedanees met een doffe stem.

‘Ik kan niet werken, geen leven opbouwen. Mijn papieren zijn al jaren kwijt dus naar mijn land kan ik niet terug. Officieel besta ik niet. Daarom noemen ze me een illegaal. Maar zeg mij: hoe kan een mens illegaal zijn? Wat betekent zoiets? Dat ik beter dood kan zijn?’ Mijn vriendin speelde ongemakkelijk met haar wijnglas. Ik zei dat ik het woord illegaal nooit zou gebruiken om iemand te beschrijven. Immers: als je mensen zo noemt, geef je impliciet een jawoord aan een systeem dat het illegaliseren van mensen voorstaat.  

alcoholkegel

Na het eten maakte ik samen met mijn vriendin een bed in mijn woonkamer en liet haar alleen met haar Soedanese kennis. Ze sliepen samen in het bed. Misschien hadden ze seks - dat weet ik niet. Haar lichamelijk samenzijn met hem verontruste me lichtelijk; zoveel wanhoop in zijn blik vond ik onvoorspelbaar.

De volgende dag vertrok hij weer. Ik drukte hem op het hart dat hij altijd langs kon komen als hij wilde douchen of iets wilde eten (bad en brood maar geen bed). Hij is nog een paar keer bij me thuis geweest, elke keer met een stevige alcoholkegel en een iets verdwaasdere oogopslag. Op een dag belde hij aan toen mijn huisgenoot niet thuis was. Ik hoorde hem lallen beneden op de stoep en durfde niet meer open te doen.

De laatste keer dat ik hem zag, liep hij door het park bij mij om de hoek. Toen verborg ik me achter een boom. Zijn leven was simpelweg te hopeloos. Daar kon mijn idealistische bereidwilligheid niet tegen op. Dus dit is de ontnuchterende conclusie over mijn idealisme. Ik heb best vaak mensen geld, advies of onderdak gegeven. Als eeuwige optimist wil ik wel helpen- maar blijkbaar enkel als er wél enig uitzicht op verbetering mogelijk is.