Ik vond dit verhaal onlangs terug en moest denken aan het bezoek dat ik jaren geleden bracht aan de onttakelde woning van Jan. Het was lang na zijn dood.

Jaren geleden schreef ik een verhaal over een man die in het gehucht woonde waar ik opgroeide:

'Vlak voor de jaarwisseling kwam tweederde van het dak van de boerderij van Jan Wassink omlaag. Jan had het zelf, naar eigen zeggen, niet eens gehoord. Hij sliep tussen twee kacheltjes in het kleine voorhuis. Onder twee dekens, zonder matras. Zo sliep hij al sinds een jaar of tien, eigenlijk sinds zijn ouders kort na elkaar waren gestorven. De buurman waarschuwde Jan. Die het wel geloofde.

Samen kochten ze een paar dagen later een caravan. Stel je voor dat ook het voorhuis dakloos werd. Drie weken heeft Jan in de caravan gebivakkeerd, toen overleed hij; de dokter stelde een natuurlijke dood vast.

Op de begrafenis kwamen de buurman en een dominee, die zich niet zo goed raad wist met dit sterfgeval. Jan was een boerenzoon die geen boer had willen worden, maar iets technisch, zoals de buurman wist te vertellen. Hij was handig: hij kon alles repareren. En als er niks te repareren viel haalde hij voor zijn plezier zijn tractor uit elkaar om die vervolgens secuur, in een bedaard tempo, weer in elkaar te zetten.

Zijn ouders lieten hem. Toen zij gestorven waren trok Jan zich nog meer in zichzelf terug. Hij stopte met repareren, niemand wist wat hij de hele dag uitspookte. Volgens de buurman keek hij naar een televisie die alleen nog maar sneeuw uitzond.

Niet lang voordat zijn dak instortte heeft de buurman hem voorgesteld eens bij het maatschappelijk werk langs te gaan. Misschien was het een idee als Jan in een tehuis kwam. Jan hoorde het aan, deur op een kier, en knikte toen gevraagd werd of hij de volgende dag meeging naar het naburige dorp.

Wat er op die dag gebeurd is heeft niemand nadien weten te ontraadselen. Vast staat dat Jan het trouwpak van zijn vader had aangetrokken. Plechtig is hij achterin in de auto van de buurman gestapt. Met een vriendelijk gezicht heeft hij het verhaal van de maatschappelijk werker aangehoord, en kopjes koffie gedronken.

Maar, zei de buurman, wat we hem ook vroegen, hij deed geen mond open. Hij glimlachte alleen maar. Toen de buurman, in lichte staat van ontreddering, hem weer thuis afzette heeft Jan alleen kort gezegd: bedankt.'

Ik vond dit verhaal onlangs terug en moest denken aan het bezoek dat ik jaren geleden bracht aan de onttakelde woning van Jan. Het was lang na zijn dood. Ik schrijf nog weleens over die avonturentocht.

Eerst ga ik het boek van Eddo Hartmann lezen en bekijken.