Het gesprek ging over een paar jonge schrijvers die niet zeer getalenteerd zijn, maar wel voortdurend in de schijnwerpers staan alsof ze elk moment de Nobelprijs voor de literatuur kunnen krijgen.

Het gesprek ging over een paar jonge schrijvers die niet zeer getalenteerd zijn, maar wel voortdurend in de schijnwerpers staan alsof ze elk moment de Nobelprijs voor de literatuur kunnen krijgen. Het treurige is dat ze diep in hun hart waarschijnlijk wel weten dat het niks is wat ze maken. Thuis wachtte mij een verrassing: er lag een stripboek in eigen beheer van meestertekenaar Aart Clerkx in de brievenbus. Als je hem ontmoet, zegt hij je misschien een exemplaar toe. Pas na een volgende ontmoeting – misschien een jaar later – komt er dan een ander deel. Ik heb maar één doel, zei Clerkx, die – geloof me – moeiteloos het bastion dat The New Yorker heet had kunnen nemen: buiten de aandacht blijven.