Close up belicht een veelzijdig acteursleven langs berg en dal. En Tony’s één-tweetje met Marilyn. Een beetje.

Close up
Nederland 2, 23.00-0.00 uur
Uit de titel van de acteursdocumentaire die vandaag bij Close up op het menu staat zou je kunnen opmaken dat Tony Curtis (1925-2010) naar het sterrendom werd gechauffeerd. Niets, lezer, is uiteraard minder waar. Deze self-made man met het perfecte brillantinekapsel werd geboren en grootgeschopt in de Bronx, die oude New Yorkse wijk van arbeiders en andere overlevers.
I was the prince who was a thief,’ zegt Curtis in Driven to stardom. ‘I was the son of Ali Baba. And, man, I did it with all my heart.’ En ja, dat kun je wel zeggen van de in armoedige omstandigheden opgegroeide acteur die ongeveer tien jaar hoog vloog en toch nooit helemaal dat bereikte wat hij graag had bereikt.
Die Oscar bijvoorbeeld. Misschien lag dat aan zijn pronkjongensimago. Zie je een glamourfoto van Tony Curtis medio jaren vijftig, denk je onwillekeurig aan de grote Haagse entrepreneur F. Jacobse en zijn maatje Tedje van Es ten tijde van hun gigolo-escortbureau Maison Pretty Boy.
Zeker was het terug te voeren op de impromptu travestietenrol van Joe/Josephine in Billy Wilders kluchtklassieker Some like it hot dat Tony ook de camp een beetje aan zijn derrière had hangen. Het tuniekje dat hij droeg voor zijn rol als slaaf Antoninus in Kubricks eikenhouten sandalenfilm Spartacus zal hem ook hebben tegengewerkt. Tony, echter, was bepaald van de damesliefde. Kon werkmeisje en pleziermeisje uitstekend van elkaar scheiden. Tijdens het filmen van Some like it hot gedroeg Marilyn Monroe zich als een capricieuze diva en Curtis had er op een dag serieus tabak van, wat leidde tot een fiks conflict (en arbitrage van de licht misogyne Wilder). Dat belette Curtis echter in het geheel niet om met Monroe een rollekebolleke te maken. Want Tony dolde naar hartelust door de speeltuin van zijn filmsterrengebeuren. Zes huwelijken – en vele niet bevestigde rollekebollekes – zijn een heel behoorlijke Hollywood-matrasscore.
Misschien was de acteur Curtis te eclectisch om heel groot te worden in de – kuch – serieuze cinema. Ook de sterke compositierollen in bijvoorbeeld The sweet smell of success (gewiekste persattaché) en The Boston strangler (seriemoordenaar) waren niet voldoende om hem naar het populariteitsniveau van bijvoorbeeld confrater Jack Lemmon te tillen. Aan Tony zelf lag dat allerminst. Hij bereikte simpelweg een veel groter – en ander – publiek met opkikkers als het heerlijke The great race en de tv-serie The persuaders met co-ster Roger Moore. The bittersweet smell of success, inderdaad.