De Heldenstadt van 1989 is terug van weggeweest.

Das neue Leipzig – Hip und cool in alten Bauten
ZDF, 19.20-19.30 uur

‘Mein Leipzig lob’ ich mir. Es ist ein klein Paris, und bildet seine Leute,’ heet het in de Faust van Goethe, over de stad waar hij studeerde en wijnlokaal Auerbachs Keller frequenteerde. 250 jaar geleden was Duitslands dichtervorst al vol lof over Leipzig, de universiteits- en boekenstad, met z’n uitgeverijen en jaarlijkse Buchmesse.
Leipzig is natuurlijk ook de stad van Bach, Duitslands grootste toondichter, maar die had ten tijde van Goethe allang afgedaan en zou pas in 1830 door Mendelssohn-Bartholdy weer in de schijn­werpers komen.
In de vorige eeuw deed Leipzig, sinds 1949 na Oost-Berlijn de tweede stad van de ddr, van zich spreken als ‘Heldenstadt’. Hier begon, in de betere protestantse en intellectuele traditie, in 1989 met de zogeheten ‘Montagsdemos’ én gebedsdiensten in de Nikolaikerk, het verzet tegen het in Berlijn zetelende communistische SED-regime. Met in het achterhoofd de ‘Chinese oplossing’ (de dat jaar neergeslagen revolte op het Plein van de Hemelse Vrede) gingen op 9 oktober 70.000 man de straat op (‘Wir sind das Volk’). Een bloedbad bleef uit, op 6 november waren er een half miljoen demonstranten, drie dagen later viel de Muur en was het einde van de DDR nabij.

Eenmaal ingelijfd bij de Bondsrepubliek, maakte de stad een zware periode door en begon pas later dan andere steden, Dresden bijvoorbeeld, economisch en cultureel weer wat op te krabbelen. Er heersen nog steeds armoede, leegstand en werkloosheid, maar toch is Leipzig in goed Duits weer hip, cool en booming, en worden op allerlei terreinen nieuwe initiatieven ontplooid. ‘Ich glaube, dass hier een Spirit ist,’ zegt Tote Hosen-zanger Campino in Das neue Leipzig, een korte reportage van Carsten Thurau, uit te zenden op de Dag van de Duitse Eenheid. De voorhoede van de Berlijnse creatieve klasse kreeg genoeg van de almaar duurder, behoudender en toeristischer wordende hoofdstad en verplaatste zich naar Leipzig, dat inmiddels voor weinig geld studenten, kunstenaars en ­ondernemers uit alle windrichtingen hun eigen woning laat opknappen. In de Baumwollspinnerei, een negentiende-eeuws fabriekscomplex, vonden honderd kunstenaars hun atelier, onder wie ook de gearriveerden Neo Rauch en Matthias Weischer, wiens doeken bij Sotheby’s voor een kwart miljoen van de hand gaan. Zo hard kan het gaan. Onnodig te vermelden dat de jonge creatieven ook het uitgaansleven en de gastronomie een geweldige opkont geven. Het lijdt geen twijfel meer: vergeet dat hele Berlijn, leve Leipzig.