In Wij zijn 18 brengt filmmaker Tomas Kaan een groep achttienjarige jongens een week samen om te praten over hun gang naar de volwassenheid. ‘Het is reality, maar op een anti-John de Mol-manier.’

2Doc: Wij zijn 18
Dinsdag, Nederland 2, 23.00-0.00 uur 

Geschokt was Nederland in 1955, toen de piepjonge Johan van der Keuken zijn fotoboek Wij zijn 17 uitbracht. De publicatie bevatte zwart-witportretten van Van der Keukens vrienden en klasgenoten, die verveeld en zwaarmoedig in de camera blikten. Die aanstellerij stuitte met name katholieken tegen de borst. Het kwam zelfs tot een tegenpublicatie – Wij zijn ook zeventien – vol blijmoedige leeftijdgenoten.
Bijna zestig jaar later heeft filmmaker Tomas Kaan (34) een eigentijdse variant op het boek gemaakt. Als winnaar van de Idfa-Mediafondsprijs ontving hij een bijdrage van 125.000 euro voor het maken van Wij zijn 18, een documentaire waarin hij negen achttienjarigen volgt. Tot geschokte reacties zal het dit keer vermoedelijk niet leiden. Weltschmerz is tegenwoordig een geaccepteerd verschijnsel, en Kaans hoofdpersonen zijn stuk voor stuk aardige jongens, met gewone dromen en verlangens, en alle verwarrende gevoelens die horen bij hun leeftijd. Daarover praten ze een week lang in een leegstaand hotel in België.
Kaan is goed thuis in het onderwerp. Ook zijn eerdere films Jongens zijn we en Dagen van gras (naar het boek van Philip Huff) gingen over jongens in een overgangsfase. ‘Het ligt dicht bij me omdat ik het zelf ook heb mee­gemaakt,’ vertelt hij telefonisch vanuit zijn woonplaats in Zuid-Frankrijk. ‘Ik zie mezelf nog als een beginnende filmmaker, dus ik hou het speelveld graag overzichtelijk. Van daaruit kan ik dan gaan experimenteren. Daarnaast hou ik van coming of age-verhalen als The Catcher in the Rye, Joe Speedboot en Nescio’s Titaantjes.’

Hels karwei
De invloed van die literaire inspiratiebronnen wordt meteen zichtbaar in de openingsscène. Daarin mijmert ‘kakkertje’ Guus in blote bast als een hedendaagse Holden Caulfield over de zin van het leven. Ook de rest van de documentaire bestaat voor een groot deel uit interviews, waarin de jongens vertellen over de thema’s die hun bestaan bepalen: de relatie met hun ouders, drugs, porno, meisjes, agressie. Dat levert de meest uiteenlopende antwoorden op. De een wil topwetenschapper worden, de ander droomt van glimmende auto’s in de garage.
De Antilliaan Shaquille en de geadopteerde Braziliaan Gilberto zijn al volop seksueel actief, terwijl de Haagse volksjongen Rick nog maagd is. Als er iets is wat ze allemaal ervaren, dan is het de stress van het volwassen worden, en een verlangen naar vastigheid en stabiliteit.
Naast de interviews laat Kaan de jongens in een boot camp-setting typische jongensdingen doen. We zien ze kamperen, een zuipfeestje bouwen, en een oude auto in elkaar rossen. Vooraf was Kaan bang dat sommige deelnemers ondergesneeuwd zouden worden door de alfamannetjes, maar dat bleek mee te vallen. ‘Ik maakte me vooral zorgen om Gilberto, die homo is. Maar die wist met een paar rake opmerkingen meteen de hele groep stil te krijgen. Hij had ze allemaal in de tang.’

Shaquille

Het bijeenbrengen van de juiste groep was sowieso een hels karwei, aldus Kaan. ‘Je wilt niet alleen Gooise kakkers of probleemjongeren, maar iets wat althans de suggestie wekt van een doorsnee: autochtoon, allochtoon, stads en van het platteland. Tegelijk moeten je kandidaten ook weer niet te doorsnee zijn. De jongen die het meeste op mijzelf lijkt, Rutger, heeft een gelukkige jeugd gehad, blikt daar nu al nostalgisch op terug, en studeert intussen Psychologie. Als je negen van dat soort karakters hebt, wordt het saai. Dus zoek je ook een beetje naar extremen, zonder dat je een freakshow krijgt. In essentie heeft de film een realityformat, maar het moest geen realityshow worden. Daar hebben we van ­tevoren ook duidelijke afspraken over gemaakt. Als iemand boos wegliep, zouden wij daar niet achteraan gaan hobbelen. Het was de anti-John de Mol benadering.’

Ik geloof heel sterk in de kracht van interviews. Ik vind dat het interview in al zijn eenvoud vaak de beste resultaten oplevert.

tomas kaan

Recht in de camera
Dat de deelnemers er traditionele opvattingen op na houden, vond Kaan niet erg. ­Sterker nog, het kwam hem goed uit: ‘Ik wilde juist focussen op het tijdloze aspect van opgroeien. Ik heb zelf kinderen, en ik merk dat ik nu ook in de valkuil dreig te trappen dat je denkt dat alles anders is dan vroeger. Maar dat is niet zo. Natuurlijk verandert er wel wat, maar mensen blijven mensen. Of je nu porno kijkt op je mobieltje of in een vies gedrukt blaadje, het is altijd spannend, en volgens sommige ouders begin je er altijd te vroeg mee.’
Allesbehalve traditioneel is de manier waarop Kaan zijn documentaire heeft vormgegeven. Dankzij de Mediafondsprijs beschikte hij over een aardig budget, waarmee hij zich lekker uit kon leven. Zo wisselt hij filmbeelden af met video, en scènes in zwart-wit met beelden in kleur. Veel gesprekken zijn opgenomen tegen een lichtblauwe muur, die werkt als kader. Kaan: ‘Deels verwijs ik met dat soort stileringen naar Van der Keuken. Maar het moest er vooral mooi uitzien. Voor mij stond voorop dat ik zelf en de mensen die deze film zien ook geïnspireerd moesten raken door wat film is, en hoe je een verhaal kunt vertellen.’

Shaquille

Voor de interviews greep Kaan terug op een techniek die hij al eerder toepaste. De jongens kijken recht in de camera, zodat je als kijker het gevoel hebt dat je op de stoel van de maker zit. Dat idee heeft hij gepikt van de Amerikaanse documentairemaker Errol Morris: ‘Zo zit je als toeschouwer helemaal in het gesprek. Ik geloof überhaupt heel sterk in de kracht van interviews. In de documentairewereld waren talking heads een tijdlang not done. Maar ik vind dat het in al zijn eenvoud vaak de beste resultaten oplevert. Een van mijn favoriete films is El Sicario, Room 164 uit 2010 van de Italiaan Gianfranco Rossi. Die bestaat louter uit een gesprek met een Mexicaanse hitman in een hotelkamer. Maar hij is spannender dan Goodfellas.’
Kaans volgende project is een Telefilm voor de VPRO. Fictie dus, maar de film zal wel weer documentaire elementen bevatten. Ook het onderwerp zal de kijker bekend voorkomen, lacht de regisseur. Het is een liefdesdrama bezien vanuit het perspectief van een opgroeiende man. ‘Te vrezen valt dat ik de rest van mijn leven hetzelfde verhaal blijf vertellen, en op zoek blijf naar de ideale film die zich ergens op de grens van documentaire en fictie bevindt.’ 

Onder vlnr Guus, Rick, Robert, Rutger, Julian en Shaquille.
Op de auto vlnr Gilberto, Teo en Auke.