De luisterthriller De Groene Penis wekt meer sympathie op voor de verkrachter dan voor het slachtoffer. ‘Ze vraagt erom, toch?’

Edgar is aan het overcompenseren, vindt Eugenie als ze diens ‘verrassing’ ziet. Ze associeert haar goede vriend met opera, Visconti-retrospectieven in het filmmuseum en lezingen over Franse literatuur – niet met een eigen boot op de Amsterdamse grachten. Ze lacht hem uit: zo’n boot is veel te macho, daar is Edgar niet mannelijk genoeg voor. Of wilde hij hem soms gebruiken tijdens de Gay Pride? Edgar had nog wel indruk op Eugenie willen maken met zijn nieuwe genieboot en deze zelfs naar haar willen vernoemen: Eu-genie. Terwijl ze wegvaren uit de Amsterdamse grachten doopt ze hem echter ‘De Groene Penis’.

Al snel komt het besef dat van de platonische vriendschap tussen deze twee Amsterdamse intellectuelen weinig over zal blijven. De luisterthriller van Heere Heeresma jr is doorspekt met humoristische dialogen, maar er hangt iets onheilspellends over de eerste expeditie van De Groene Penis. Regisseur Chris Bajema vond naar eigen zeggen een ‘elitair droomkoppel’ in (stem)acteurs Mark Rietman en Anneke Blok. Hij contrasteerde hun dialogen over opera en literatuur met een elektronische jarentachtigsoundtrack, wat bijdraagt aan de onderhuidse dreiging.

Wie niet wil weten hoe dit afloopt, moet nu stoppen met lezen. We kunnen er namelijk niet omheen: om zijn mannelijkheid te bewijzen, verkracht Edgar Eugenie. Wat steekt is dat het verhaal zo is opgebouwd dat je het als luisteraar Edgar amper kwalijk kan nemen. ‘Eugenie is ook een ontzettend zeikwijf,’ zegt schrijver Heeresma jr. ‘Ze vraagt erom, toch? Trek de mannelijkheid niet in twijfel, zeker niet als je met zijn bootje in een afgelegen gebied dobbert. Edgar kan nog zo beschaafd en intellectueel zijn, hij blijft een man.’
Heeresma beseft dat het een delicate kwestie is. ‘Zeker omdat de visie van de schrijver in een verhaal verwerkt zit, maar ik ben dan ook een abject mens. Het is goed om morele vraagtekens bij het scenario te zetten, maar tegelijkertijd ook zinloos; het verhaal is zoals het is.’ De schrijver realiseert zich dat hij hiermee onbewust in de voetsporen van zijn vader Heere Heeresma is getreden. ‘Over mijn vader schreef de literair criticus Antal Sivirsky dat het niet aan de schrijver is om te moraliseren, maar aan de lezer – in dit geval natuurlijk de luisteraar. Ik hoop zelf vooral dat het hoorspel spannend is en niet verveelt.’