In Hoe duur was de suiker? staan Hollandse slavendrijvers er, eh, gekleurd op. De bioscoopfilm is nu bewerkt tot televisieserie, met nieuw materiaal.

Hoe duur was de suiker?
Nederland 2, 20.25-21.15 uur

De enige bioscoop van Paramaribo was iedere avond uitverkocht sinds daar vier december jl. de televisiebewerking in première ging van Hoe duur was de suiker?, vertelt regisseur Jean van de Velde. ‘De stad liep uit. Cynthia Mcleod, de schrijfster van de bestseller waarop het verhaal is gebaseerd, was erbij.’ Kijkers wacht een gedetailleerd portret van Hollandse suikerplantagehouders in het achttiende-eeuwse Suriname, met veel aandacht voor de verhouding tussen meester en slaaf. Toch is dit volgens Van de Velde (All Stars, Lek, Wit Licht) geen film over de excessen van de slavernij: ‘Het ging mij vooral om het dedain en de vanzelfsprekendheid van het hele gedachtegoed.’ Het thema slavernij is ingebed in een niet onsentimenteel liefdesverhaal over twee vrouwen: de blanke Sarith (Gaite Jansen) en haar halfbloed slavin Mini-Mini (Yootha Wong-Loi-Sing, genomineerd voor een Gouden Kalf). De meisjes zijn waarschijnlijk door dezelfde blanke man verwekt – een slavin verkrachten was zo gewoon als vis op vrijdag – en gezoogd aan dezelfde borsten, maar misi Sarith groeit op tot het kreng dat Mini-Mini naar believen koeioneert. Tegenover de neergang van Sarith, die moreel afglijdt nadat ze haar ware liefde kwijtraakt en een verhouding begint met Rutger (Yannick van de Velde), de man van haar halfzus Elza, staat de relatie tussen Mini-Mini en de slaaf Caesar (Maurits Delchot), en haar verlangen naar een vrij bestaan.

Film en serie zijn destijds tegelijk opgenomen en betaald uit zowel film- als omroeppotjes. ‘Door het op deze manier te financieren, dus als film én serie, is nu eens niet het plafond de limit, maar de sky,’ zegt hoofd drama Robert Kievit van de Vara. Het resultaat is een visueel fraaie verfilming, opgenomen in Zuid-Afrika, met een deels lokale cast. In de serie is meer ruimte voor het verhaal en de personages dan in de film. Van de Velde: ‘De karakters zijn uitgebreid en er zijn scènes toegevoegd, zoals de slavenopstand in aflevering drie. Ook is dialoog toegevoegd.’ Dat laatste komt de kwaliteit ten goede, want het venijn van de onderlinge verhoudingen zit ’m vooral in het taalgebruik.
Zegt de ene slavenhouder tegen de andere over zijn bijslaap: ‘Ach, als er kinderen van komen, is helemaal geen bezwaar. Eén, twee gulden per jaar en je bent er vanaf.’