Voor Citostress volgde Ingeborg Jansen twee Rotterdamse groepen acht. Aan de televisie-uitzending gingen bioscoopvertoningen in aanwezigheid van de maker vooraf. ‘Soms raak ik in een gedetailleerde discussie verzeild.’

2Doc: Citostress
Maandag, NPO 2, 20.25-21.30 uur
 
Op een gure zondagmiddag vroeg in de lente blijkt het in Zaandam prima winkelweer. Naar het plaatselijke filmtheater De Fabriek zijn minder mensen gekomen dan verwacht, hoewel de moderator van dienst de opkomst opgewekt afrondt naar een voor eenderde gevulde zaal. De bezoekers scharen zich vooraan bijeen, op het programma staat de vertoning van de documentaire Citostress, voorafgegaan en gevolgd door een toelichting door maker Ingeborg Jansen en meester Ruud Baars. Zij volgde in het schooljaar 2013/2014 twee Rotterdamse groepen acht, hij staat al 44 jaar voor de klas in Zaandam en Amsterdam. Zij (49) zegt zich haar eigen Citotoets niet eens te herinneren, hij is fel gekant tegen deze in 1968 ingevoerde manier van het testen en beoordelen van het opleidingsniveau van kinderen.
Op de vraag of er leraren aanwezig zijn, gaat een aantal handen omhoog, verder is er één vader van een kind dat vanaf 20 april zijn eindtoets maakt. Dit is de sinds dit jaar nieuw ingevoerde datum, met de bedoeling dat het middelbareschooladvies weer meer gaat afhangen van wat leerkrachten daarover zeggen, onder andere gebaseerd op resultaten behaald tijdens het leerlingvolgsysteem, een vanaf groep drie gehanteerde testvorm. De druk moet van de ketel van die paar dagen die ‘erop of eronder’ lijken te impliceren. Een einde maken aan overspannen opmerkingen van kinderen, zoals we ze in Jansens film horen: ze moeten op hun tanden bijten, zichzelf (meer) bewijzen. Want ‘de Citotoets telt mee en mee en mee en is gewoon het belangrijkste in je hele leven’ en ‘als je een goede toekomst wilt, moet je hard werken’. 
Bijles
Grootste misverstand onder ouders ondertussen blijkt de gedachte gemiddelde Citoscore. Die is 536 punten (van de maximale 550), waarmee een kind naar de theoretische leerweg kan, de vroegere mavo. Oftewel: het vmbo is het landelijk gangbare niveau, niet de havo. Jansen mocht meekijken op de Agnesschool en Vereniging de Kralingsche School. De eerste is naar eigen zeggen ‘een kleurrijke school met veel verschillende nationaliteiten’, met in groep acht meester Dave voor de klas. De tweede heeft veel leerlingen van hoger opgeleide ouders ‘die daardoor voordelen hebben ten opzichte van kinderen in andere wijken in Rotterdam,’ zoals juf Jolanda het formuleert. En ook al vraagt meneer Dave eerst hoe de zomervakantie is geweest, in beide klassen valt al snel het c-woord. Thijs en Chloë gaan naar Citotraining, Farah oefent zelf extra thuis. Haar moeder probeert met een rekenmachine in de hand te helpen, maar snapt de gebruikte methode niet.

Chloe

Het duurde een tijdje voordat Jansen genoeg vertrouwen had gewonnen om ook met de kinderen mee naar huis te mogen, vertelt ze. ‘Op de Kralingsche School waren ouders bang dat ik hen karikaturaal rijk zou neerzetten, bij de Agnesschool was het überhaupt ongewoner om aan, en voorbij, de deur te komen.’ Ze kwam op het idee voor Citostress tijdens het werken aan haar vorige documentaire, Kinderen met kopzorgen, waarvoor ze filmde op de jeugdafdeling van het Riagg Rijnmond. ‘Ik was verbaasd te horen over alle bijles die ingekocht wordt, het is veel belangrijker geworden naar welke school je gaat en de zorgen daarover beginnen op steeds jongere leeftijd.’

‘Op de Kralingsche School waren ouders bang dat ik hen karikaturaal rijk zou neerzetten, bij de Agnesschool was het überhaupt ongewoner om aan, en voorbij, de deur te komen’ 
Ingeborg Jansen
Omstreden
We zien het staren naar het plafond, rekenen op vingers, de tongpuntjes uit de mond. We horen de, al dan niet (mede) door ouders gevoede, verwachtingen (‘Ik denk dat ik het in me heb’). De toeschouwers lachen wanneer er tijdens een open dag van een middelbare school wordt gezegd dat er tot kerst op het tandvlees gelopen zal worden, en wanneer men het met een vies gezicht over ‘de zesjescultuur’ heeft. Ook zijn we er getuige van hoe ouders ’s nachts voor een gewild lyceum gaan staan om hun kind er vanaf negen uur ’s ochtends te kunnen inschrijven. En vernemen we dat Lesly’s moeder ‘gewoon’ wil dat haar zoon ‘de kans krijgt om het te proberen’. Leerkracht Dave meent dat Lesly daar de afgelopen zes jaar ruimschoots de tijd voor heeft gehad. 
Komt Jansens film niet een beetje als mosterd na de maaltijd, nu het afnamemoment van de Citotoets en daarmee de omstreden invloed ervan veranderd is?
Jansen: ‘We hebben toen het wetsvoorstel tijdens de draaiperiode werd aangenomen wel overlegd, maar nee, het is niet ineens gedateerde materie geworden. Die stress verschuift nu simpelweg naar iets anders, zoals de verkapte toelatingstests die middelbare scholen steeds meer houden, zoekend naar de randen van wat mag.’

Lesly

Na de slottitels gaat het in de zaal al snel over de vraag wat het doel van onderwijs eigenlijk is, over tweedeling, Citomisbruik door de schoolinspectie en de situatie in Zweden. Als kern van het probleem wordt de ontwikkeling van onze maatschappij in zijn geheel gezien: zich voortschrijdend richtend op prestatie waarbij de factor creativiteit gaandeweg verdwijnt.
Hoe is het voor regisseur Jansen om in de weken voorafgaand aan de televisie-uitzending op verschillende locaties aanwezig te zijn bij wat haar werk zoal losmaakt? ‘Op zich is het leuk om respons te horen. Maar de ene keer verloopt een gesprek opener dan de andere, soms raak ik in een gedetailleerde discussie verzeild, dat is lastiger.’
De marginaal bezochte maar bevlogen bijeenkomst in Zaandam wordt besloten met een gedeeld uitgesproken nieuwsgierigheid naar hoe het voortgezet onderwijs zal omgaan met de nieuwe situatie. Op naar voorvertoningen in Nijmegen, Rotterdam, Den Bosch, Maastricht en Amsterdam.
 
Op NPO Doc: de themaweek ‘Toetsen, testen en audities’