De gestileerde mediafilmpjes van IS provoceren en jagen angst aan. Welke digitale mediastrategie wordt gehanteerd? Datawetenschapper Jonathan Morgan licht toe.
VPRO Tegenlicht gaat zondag over cyberjihad.

VPRO Tegenlicht: Cyberjihad
Zondag, NPO 2, 21.05-22.00 uur

Iedere opdracht begon met een stuk papier met de IS-vlag en een paar gps-coördinaten dat in de brievenbus lag. Dan verliet Abu Hajer al-Maghribi zijn villa met zwembad in Raqqa, Syrië en reed in zijn Toyota Hillux – een four wheel drive – naar een huis dat diende als mediacentrum, waar hij een Samsung Galaxy en Canon camera in handen gedrukt kreeg. Vervolgens vertrok hij naar de aangegeven locatie. Nooit wist hij wat hem te wachten stond. De ene keer leidden de coördinaten naar een moskee, waar hij de biddende gelovigen moest filmen, een andere keer waren het strijders die door het veld renden, in de richting van de vijand. En om de zoveel tijd moest hij een executie vastleggen. Opnameleiders gebruikten witte stukken karton als autocue. De beul hield verschillende keren het zwaard hoog in de lucht, zodat het glanzende metaal vanuit verschillende posities op film gezet kon worden. Ook moest Al-Maghribi op een dag tweeënhalf uur vanuit Raqqa naar het zuidwesten rijden, de woestijn in, op zoek naar de coördinaten. Daar trof hij ongeveer tien andere cameramensen en een groep van 150 krijgsgevangenen. De cameramensen moesten filmen hoe de krijgsgevangenen zich moesten uitkleden en één voor één werden doodgeschoten of onthoofd. Daarna moest hij terugrijden naar het mediacentrum in Raqqa, de beelden inladen op laptops en de apparatuur weer inleveren.

'Van alle moslims is minder dan één procent geïnteresseerd in hun berichten. Maar ze hoeven maar één persoon te vinden.'

Jonathan Morgan

Krijgstaferelen

Abu Hajer al-Maghribi is niet zijn echte naam, maar zijn nom de guerre. De is-cameraman vluchtte en is nu opgesloten in een gevangenis in Marokko waar de journaliste Souad Mekhennet hem en zes andere is-overlopers interviewde voor de Washington Post. Al-Maghribi vertelde haar hoe hij na een training van twee maanden geselecteerd werd om een maand lang mediatraining te volgen. Daar kreeg hij les in het editen en het gebruiken van een goede  ‘tone of voice’. Uiteindelijk mocht hij toetreden tot de speciale mediadivisie, een elitegroep van is. Hij kreeg 700 dollar per maand – zeven keer zo veel als een gewone strijder – en hoefde geen belasting te betalen. Zijn leiders waren buitenlanders met een achtergrond in de media: Engelsen, Turken en tenminste één blanke Amerikaan van eind dertig, met licht grijzend haar. De apparatuur kwam uit Turkije. Het doel was het maken van kwalitatief hoogstaande content. Heldhaftige krijgstaferelen, biddende geestelijken en beelden van een ideale Arabische utopie, waar mensen gelukkig zijn, op het land werken, zoals in de goede oude tijd, vóór de door het Westen gesteunde dictatoren het heft overnamen in het Midden-Oosten. En natuurlijk de snuff movies, zoals die van de Canadese jihadist André Poulin die zonder ervaring het slagveld opgestuurd werd, om op afstand te kunnen filmen hoe hij zijn martelaarschap ‘verdiende’, begeleid door gezongen koranteksten. De filmpjes zijn de munitie van de cyberjihad van IS, en ze worden de wereld in geschoten via Facebook, Twitter, WhatsApp, Telegram en fora op het dark web, de delen van het internet die je niet vindt met een gewone webbrowser.

Lone wolves

Van al deze platforms is Twitter het makkelijks te onderzoeken. Datawetenschapper Jonathan Morgan en schrijver/analist J.M. Berger analyseerden meer dan vijf miljoen tweets, brachten netwerken in kaart en concludeerden dat het succes van IS op Twitter te danken was aan zo’n 500 tot 2000 ‘hyperactieve twitteraars’, die op dezelfde manier functioneerden als de social teams van Coca-Cola of McDonald’s, waar tientallen mensen in speciale ruimtes Twitter en Facebook monitoren om te kunnen reageren op mensen die het merk noemen en proberen snel en grappig te reageren op nieuwsberichten.
‘Het lijkt bij IS niet zo te zijn dat ze vanuit één centrale ruimte opereren, maar het lijkt wel goed gecoördineerd te worden,’ zegt Morgan over de telefoon. ‘Er is een duidelijke digitale mediastrategie: een hele belangrijke component van hoe is opereert. IS heeft een heel sterk merk, waarin ze zowel kracht als warmte tonen, dit is iets wat veel mensen over het hoofd zien. Het geweld is niet alleen maar bedoeld om gruwelijk te zijn, het toont ook kracht aan gemeenschappen die gemarginaliseerd worden en slecht vertegenwoordigd zijn. Jonge mensen die in de war en kwetsbaar zijn, zijn op zoek naar symbolen van kracht. En dat combineert Isis met warmte. Hier ben je veilig. We hebben en sterke gemeenschap. Je kunt leven volgens je waarden. Deze dingen zijn natuurlijk feitelijk niet waar, maar dat doet er even niet toe. De combinatie van elementen van hun merk oefent grote aantrekkingskracht uit op sommige jongeren.’

'IS heeft een heel sterk merk, waarin ze zowel kracht als warmte tonen, dit is iets wat veel mensen over het hoofd zien.'

Jonathan Morgan

Analisten maken zich om twee redenen zorgen over de manier waarop IS zich online profileert. Morgan: ‘De eerste is dat de propaganda de mensen aanmoedigt om daarheen te gaan waar de fysieke strijd is.’ Het is niet makkelijk voor een terroristische organisatie om iemand te vinden die zijn leven wil offeren als zelfmoordterrorist. Traditioneel is daar een maandenlange training voor nodig, om rekruten te indoctrineren en klaar te stomen voor een opdracht. Dat soort kampen zijn in Syrië. Ze zijn de reden waarom veiligheidsdiensten zo bang zijn voor de terugkeerders. De aanslagplegers van Parijs zijn in Syrië bijna letterlijk afgericht om aanslagen te plegen.
De tweede zorg is dat IS lone wolves blijkt te kunnen inspireren, zoals duidelijk werd bij de recente kleinere aanslagen in de VS, in Dallas bij een cartoonwedstrijd waar ook Geert Wilders aanwezig was, en de aanslag op een bedrijfsfeestje in San Bernardino. ‘Deze aanslagen zijn uniek omdat deze aanslagplegers veel lossere banden hadden met IS.’ Dat is deze mensen puur via social media wist te bewegen om deze aanslagen te plegen, is nieuw.
Het is niet zo dat moslims door te kijken naar IS-filmpjes meteen aangeraakt worden door het jihadistenvirus. Morgan: ‘Het aantal mensen dat kwetsbaar is voor de berichten van een bedrijf… sorry… een groep als Isis is heel erg klein. Van alle moslims is minder dan één procent geïnteresseerd in hun berichten. Maar ze hoeven maar één persoon te vinden. Eén persoon in de Verenigde Staten die een pistool pakt, een winkelcentrum binnenloopt en een stel mensen vermoordt. Dat is alles wat Isis nodig heeft.’

Beeld uit IS-video met Parijse terroristen

Hackersfora

De filmpjes van is zijn het lokaas voor een persoon die zowel kwetsbaar is als interesse heeft in geweld. ‘Het is een proces met twee stappen. De eerste is iemand vinden die zo boos en kneedbaar is dat hij ervoor open staat om geweld te plegen, de tweede is om gedurende lange tijd veel contact met hem te houden en hem via WhatsApp of Skype proberen te overtuigen dat het een plicht is om actie te ondernemen. Het is veel werk, dat maanden in beslag neemt.’
Het overtuigen van de lone wolves gaat meestal onzichtbaar, via versleutelde diensten op WhatsApp. Om die reden heeft de FBI Apple voor de rechter gedaagd, om de inmiddels beruchte iPhone uit San Bernardino te kraken. Daarop staan 109 versleutelde berichten met een persoon buiten Amerika. (Inmiddels is de politie erin geslaagd het toestel zelf te ontgrendelen.)
Rond de aanslag in Dallas ging de verdenking naar de Britse Junaid Hussain, die de aanslagplegers zover had gekregen. Hij was vanaf dat moment misschien wel het grootste doelwit van het Amerikaanse drone-programma.
Junaid Hussain was elf en woonde nog in Birmingham toen hij in 2005 ontdekte dat zijn online account gehackt was. De van origine Pakistaanse jongen zocht wraak en wist maar één manier: zelf ook leren hacken. Hij hing rond in fora van hackers, noemde zich Trick, leerde de trucs. Het raden van passwords, het bellen van helpdesks, het opzetten van DDoS-aanvallen. Ook zag hij op de internetfora gruwelijke filmpjes van gewelddadigheden tegen kinderen in Palestina die hem zo woedend maakten dat hij samen met een vriendje het hackerscollectief TeaMp0isoN begon. Hun logo was een jongetje met de Palestijnse vlag op zijn gezicht geschilderd.

De groep hackte Israëlische websites. Trick werd een undergroundheld die soms samen met hackerscollectief Anonymous optrok tegen het onrecht in de wereld. Nadat hij de G-mail van de persoonlijke assistent van Tony Blair openbaar had gemaakt, pakte de politie hem op en kwam hij – een achttienjarige script kiddie – in de gevangenis terecht. Zes maanden zat hij opgesloten.
Na zijn vrijlating was het lang stil rond hem. Zijn oude hackersvrienden hoorden niks meer van hem, tot hij in 2014 opdook op Twitter onder onder de oorlogsnaam Abu Hussain al-Britani. Het Palestijnse kind was veranderd in een portret van hemzelf, met een kalasjnikov naar de camera gericht. De onderste helft van zijn gezicht was gesluierd. ‘Je kunt thuis zitten en Call Of Duty spelen, of je kunt hierheen komen en gehoor geven aan de echte call of duty, twitterde hij. Hij werd een bekende is-twitteraar, met veel virtueel charisma. Het lukte hem om een 45-jarige alleenstaande moeder naar Syrië te lokken: de punkgitariste Sally Jones.

CyberCaliphate

Vanaf januari 2015 maakte de wereld kennis met de hackersgroep CyberCaliphate, die zich profileerde met mediagenieke hacks, zoals het overnemen van het twitter-account van de US Central Command.
5 april 2015 had het CyberCaliphate zelfs gedurende een paar uur controle over het Franse kanaal TV5. Hussain wist ook hoe hij de buitenissige video’s viral moest krijgen. Als je tijdens de WK van 2014 op ‘WK’ zocht, kreeg je een tijdje als zoekresultaat de film Clanging of The Swords IV. Het is mede daarom volgens analist J.M. Berger de meest succesvolle propagandafilm aller tijden. Hussain – een halve puber nog – groeide uit tot een ‘media emir’ van is. Hij begreep de wereld van Anonymous-site 4chan. Als geen ander kende hij de beeldtaal van de tieners en twintigers van vandaag. De wereld van Assassins Creed en Call of Duty. Hij was public enemy number one van de Amerikaanse strijdkrachten die hem 24 augustus 2015 met een drone afschoten. Hij was 21 jaar oud.
Zijn dood en het feit dat Twitter en Facebook inmiddels actief meedoen met de strijd, maakt een verschil op social media. Ook de oude ‘vrienden’ van Anonymous doen mee in de oorlog op social media. ‘We zien de aantallen tweets en accounts op Twitter afnemen en de inzet is zwakker dan acht maanden geleden. Het werk van de technologiebedrijven en de strijdkrachten is succesvol,’ zegt Morgan, maar de strijd is nog niet voorbij. ‘We zien op Twitter kortere uitbraken van activiteit en veel communicatie is nu verschoven naar fora op het dark web.’

Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten in het kader van het project Nieuwe Journalistiek.