In de documentaire De wereld volgens Monsieur Khiar gaat getraumatiseerd oorlogsfotograaf Jeroen Robert Kramer op zoek gaat naar de schoonheid van het alledaagse in zijn woonplaats Beiroet.

Het uur van de wolf: De wereld volgens Monsieur Khiar (NTR)
Donderdag, NPO 2, 22.55-23.55 uur

Op een bitter koude zondagmiddag in januari spreken we Jeroen
Robert Kramer (1967), die even in Amsterdam is om zijn foto-expositie in Huis Marseille voor te bereiden. Tijdens het interview houdt Kramer zijn dikke winterjas aan, hij heeft het zichtbaar koud.
Vanaf 2000 was Kramer als oorlogsfotograaf gestationeerd in Syrië, later verhuisde hij naar Libanon. Hij maakte reportages in conflictgebieden en ook portretteerde hij de Syrische president Assad een aantal keren. Zijn werk verscheen in kranten en tijdschriften als de Volkskrant, Vanity Fair, The New York Times en Der Spiegel. Uiteindelijk bezorgde zijn werk hem een oorlogstrauma, waardoor hij gedwongen werd te stoppen.
Wat het omslagpunt was, kan hij niet precies aangeven. Dat er in 2006 oorlog uitbrak tussen Israël en Libanon was niet makkelijk, zegt Kramer, die op dat moment in Beiroet woonde. Ook in 2008 gebeurden daar gruwelijke dingen, waardoor de oorlog wel erg dichtbij kwam. En na een ruzie met een sensatiebeluste correspondent was het over.
Het zorgde er wel voor dat Kramer een lichte haat ontwikkelde tegen het vrije Westen, waar veel mensen smullen van oorlogsspektakel. ‘En dat heb ik ze gevoerd.’
Oorlog als infotainment. Te heftige beelden kunnen ze niet aan. De zelfcensuur die nodig was om foto’s te maken die toonbaar waren voor nieuwsmedia heeft hem opgebroken.
‘Goed,’ antwoordt hij lachend op de vraag hoe het tegenwoordig met hem gaat.

Robert Jeroen Kramer

Komkommer

Nog altijd met een camera in de hand probeert Kramer tegenwoordig de oorlog van zich af te schudden, in Beiroet. Geen voor de hand liggende plaats voor een getraumatiseerd oorlogsfotograaf, maar de reden voor deze locatie vat hij al even bondig samen: ‘Une femme.’
Hij begon in zijn woonplaats aan een kunstproject waarmee hij wil laten zien dat Beiroet meer is dan een aan puin geschoten stad. In zijn thuisland Libanon zoekt Kramer nu dus naar poëzie, naar zachte verhalen en naar de schoonheid van kleine dingen. Het domein van de journalistiek verruilde hij voor de kunst. Zijn eerste grote kunstproject is een fotoroman over een bejaarde Libanese man: Monsieur Khiar, in wie Kramer een betere versie van zichzelf herkent.
Toen Kramer de man in een café zag en hem wilde fotograferen, was deze daar niet van gediend. Hij stelde zich voor aan de man, die zei dat hij Khiar heette. Daarop moest de aanwezige barman moest lachen. ‘Elke Libanees heeft gelijk door dat je bij het noemen van de naam Khiar in de maling wordt genomen,’ licht Kramer toe. ‘Het betekent komkommer.’
Achteraf leende de naam zich ook goed voor de titel van de documentaire.
Het fictieve personage Khiar is gebaseerd op een belezen, slimme, gekke, manipulerende en teruggetrokken zeventigjarige man met een voorliefde voor Schotse whisky, Franse literatuur en zangeres Dalida. Om Monsieur Khiar gestalte te geven, gebruikte Kramer materiaal uit gesprekken die hij met oudere Libanese mannen had gevoerd.

Still uit De wereld volgens Monsieur Khar

Genezingsproces

Het levensverhaal van Khiar vertoont raakvlakken met dat van Kramer, hij heeft ook een oorlog meegemaakt, krabbelde langzaam weer op en is soms zelfs weer gelukkig. Kramer raakte door de man gefascineerd, misschien zelfs geobsedeerd, en was vastbesloten om door te dringen tot zijn wereld. Hij hoopte er de sleutels te vinden die hem kunnen helpen als fotograaf en als mens te veranderen. In de documentaire De wereld volgens Monsieur Khiar laat regisseur Sjors Swierstra zien hoe het hem verging. Kramer en Swierstra leerden elkaar in 2009 kennen in de tijd dat Kramer besloot te stoppen met werken in oorlogsgebieden. Het klikte bijzonder goed tussen de twee. Samen praatten en dronken ze veel. Toen Kramer Monsieur Khiar voor het eerst noemde, en vertelde over de grote invloed van deze oude man op zijn leven en zijn werk, verbond Swierstra de punten met elkaar en realiseerde zich dat dit een mooi verhaal voor een documentaire zou zijn. Kramer liet hem zijn gang gaan en hij mocht alles filmen, ook momenten dat hij er niet zo goed uit zag. Het heeft een poëtische film opgeleverd, gebaseerd op teksten en foto’s van Kramer.
Over de vraag of de documentaire geholpen heeft in zijn genezingsproces moet de fotograaf even nadenken: ‘Dat zou natuurlijk aardig zijn maar…’ Na een korte stilte voegt hij eraan toe: ‘Het klinkt een beetje dramatisch. Mijn psycholoog die doet daar heel veel aan en het zou te promotieachtig zijn voor de film. Wat wel heeft geholpen is de vriendschap met Sjors Swierstra en de aandacht van Huis Marseille.’
De documentaire toont hoe Jeroen Robert Kramer in wat misschien wel de belangrijkste worsteling in zijn leven is. Het is een beslissend gevecht om geweld om te zetten in kunst in de hoop na jaren van oorlog vrede te vinden in zichzelf.