Reisprogramma’s zijn populair, maar wat maakt een reisserie goed?
De VPRO Gids legt de vraag voor aan acht programmamakers.

Jelle Brandt Corstius

Werkt momenteel aan een serie over Japan. Eerdere series: Van Moskou tot Magadan, Van Bihar tot Bangalore, De bergen achter Sotsji

'Ik ben overwegend een fly on the wall, tenzij het functioneel is dat ik in beeld kom. Als ik met een stel Russen ben die aan het afkicken zijn van de drank en die allemaal ijskoud water over zich heen gooien, doe ik mee met de groep. Je moet altijd het lijdend voorwerp zijn, niet het onderwerp. Openstaan voor wat er ter plekke gebeurt, dat levert vaak leuke televisie op. En nooit de fout maken om de geïnterviewde net zo lang te boetseren tot die zegt wat je wil horen. Daarin ben ik vrij orthodox. Ik zal niet snel vragen: zeg dat nog eens, of doe dit of dat. De kijker is niet gek, die voelt het als het niet authentiek is. Authenticiteit is een belangrijke waarde, voor zover mogelijk.

We hebben eens een scène gedraaid in Beslan, van de gijzeling in 2004 waarbij 186 kinderen omkwamen. Degene die we op het oog hadden, bleek minder interessant dan iemand anders die er toevallig ook was. Pijnlijk, maar op zo’n moment moet je de plannen bijstellen. Het was een vrouw die zelf de gijzeling had overleefd, maar haar kind niet. De opnames gingen achter elkaar door, als in een roes. In de hele scène zitten, geloof ik, drie schnitts. Alles klopte. Dat ik vrijwel meteen in huilen uitbarstte, daar merkt de kijker niets van. En dat moet ook niet.

Dramatische verhalen zijn in zekere zin makkelijk, want je krijgt een hoop cadeau. Bij onderwerpen waaraan geen gevoel vastzit, zoals kunstmatige intelligentie of de economie van India, is dat wel anders. AI is dat wel een uitdaging. En dat is goed, want dat is wel de val van die buitenlandseries: de kijkers kunnen er maar geen genoeg van krijgen. De vraag is: ben je bereid van dat succes af te wijken en iets nieuws te proberen? Voor mij is de reisserie op haar best als de presentator niet voorkauwt wat kijkers ervan moet vinden, maar hen zelf de conclusie laat trekken. Dat vind ik persoonlijk ook de fijnste televisie om naar te kijken.’

Floortje Dessing

Series: Arrivals, 3 op reis, Floortje naar het einde van de wereld

‘Ik ben twintig jaar geleden begonnen met mijn eerste reisserie, Arrivals. Boudewijn Büch is natuurlijk de nestor van de reisseries. Toen hij ermee ophield, was het op dit vlak stil op tv en ben ik vol in dat gat gedoken. Niet voorgeproduceerd, met een Lonely Planet onder mijn arm ging ik onbesuisd op pad; echt het summum van onvoorbereid zijn. Natuurlijk kom je dan bijzondere dingen tegen, maar het is toch ook wel fijn om een idee te hebben van een route en dingen die je beslist niet wilt missen. Ik heb toen wel geleerd dat op die manier tv maken niet zo goed werkt.

De basisingrediënten van een goed reisprogramma zijn nieuwsgierigheid van degene die op reis gaat, zowel de presentator als de regisseur. Je moet honger hebben naar kennis en mooie verhalen. De bestemming doet er eigenlijk niet toe, je moet willen weten wat een land maakt tot wat het is. En je moet door vooroordelen heen willen kijken. Brazilië is zo veel meer dan Copacabana en gevaarlijke sloppenwijken. Die blik naar buiten is essentieel. Al die reisprogramma’s zijn noodzakelijk. We hebben te snel onze mening klaar en meer kennis van de wereld maakt ons minder bang en vooringenomen.’

Stefanie de Brouwer

Werkt momenteel aan een twintigdelig vervolg op In Europa.

Series: Langs de grenzen van Turkije, In Europa, Op zoek naar Frankrijk

‘Voor In Europa maakte ik een aflevering over de Spaanse Burgeroorlog en daarvoor filmden we met een nazaat van een jonge priesterstudent die in 1936 werd vermoord door een linkse militie. Ik vroeg hem wie die man toen verraden heeft. Hij zei niets. Toen keek hij heel snel naar het huis aan de overkant en mompelde: “De overbuurvrouw.” Na al die jaren kon er nog steeds niet over gepraat worden. De burgeroorlog van toen leeft nog altijd voort. Dit is waar ik altijd naar zoek: blikken, gebaren of handelingen die in één beeld het hele thema vatten. Je kunt allerlei analyses loslaten op grote onderwerpen, maar pas als je het concreet maakt, met details, komt het aan. Voor een documentaire kun je je vastbijten in één onderwerp, een reisserie maken is eerder een soort componeren aan de hand van een script.

Met Bram Vermeulen maakten we voor In Turkije een aflevering over de Armeense genocide. Na lang klimmen in de bergen met alle spullen ontmoetten we een Armeniër die de genocide van 1913 had overleefd. Hij was 114 jaar oud, geloof ik, en zou de laatste nog levende getuige zijn. Er kwam alleen niet zo veel uit. Maar zijn kop was geweldig, daar stond zo veel geschiedenis in geschreven. Hij had een blik waarin je kon verdwijnen. Alles wat die man tegen Bram zei, heb ik weggegooid. Was hij niet blij mee, maar ik heb alleen dat ene beeld gehouden van die man die recht in de camera kijkt. Die blik vertelt onzegbare dingen.

Wij kiezen presentatoren die een sterke band hebben met een land. Met heel specifieke kennis, of een eigen manier van kijken. Mensen die echt een visie hebben op een land. Zo kom je heel dichtbij en daarin schuilt volgens mij de kracht. Belangrijk is wel om te blijven vernieuwen, te zoeken naar nieuwe invalshoeken en nieuwe manieren van vertellen. Maar de wereld is groot genoeg.’

Chris Zegers

Series: One Way Ticket, Yorin Travel, RTL Travel, 3 op reis

‘Zeventien jaar geleden vroeg Floortje Dessing mij om te presenteren voor Yorin Travel. Ik zei “nee”, omdat ik bang was dat mijn cv een allegaartje zou worden. Een vriend verklaarde me voor gek. Ik zei hem: “Ik ben helemaal geen presentator.” Hij pareerde: “Maar je bent wel een reiziger.” En dat is waar, want ik ging als zestienjarige al alleen op reis.
Dus toen heb ik Floortje opgebeld en gezegd dat ik het wel wilde doen, maar dan als reiziger die presenteert in plaats van als presentator die reist. Het verschil? De beleving. De wil om te ontdekken, ergens open in te gaan en ontberingen als avontuur te zien. Ik wil niet koketteren met tegenslag, maar dat wat je niet plant, levert de mooiste herinneringen op. Vorige maand reisde ik in Patagonië met een gaucho naar een afgelegen berghut. Hij stelde voor om het met een fourwheeldrive te doen, dat zou ons hooguit vier uurtjes kosten. Maar ik dacht: nee, ik wil het ervaren zoals een gaucho. Dus zijn we te paard naar die hut getrokken, twaalf uur lang door sneeuw en regen, om daar met een gevild konijn bij het vuur te zitten. Je wilt in een reisprogramma het avontuur overbrengen en mensen ontmoeten die anders denken. De wereld vanuit een andere invalshoek bekijken. Na verloop van tijd word je steeds genuanceerder. Laatst op Sulawesi zagen we dat er ossen werden geofferd. Een jongere redacteur die mee was, vond het afschuwelijk en riep: “Waanzin!” Maar in Nederland rijden varkens in een kooi over de a4, die worden eigenlijk ook geofferd. Het is een cliché, maar hoe meer je reist, hoe meer je beseft dat er verschillende manieren van leven zijn. Dat de wereld niet zwart-wit is.’

Eelco Bosch van Rosenthal

Serie: Droomland Amerika

‘De reisserie is op haar best als alles wat je dacht te weten over een land in een ander perspectief wordt geplaatst. Het moet verrassen. Wat ik trouwens erg moeilijk vond bij het maken van Droomland Amerika, omdat iedereen dat land al zo goed kent, of denkt te kennen. Onze oplossing was: niet te veel van onszelf uitgaan. En niet te snel denken dat iedereen het wel weet, omdat jij het weet. Specialist zijn is een voordeel en een nadeel tegelijk. Soms heeft de regisseur, de cameraman of de producer een veel frissere blik. Je moet zelf ook niet te veel op de voorgrond treden, het gaat om de hoofdpersonen. En tijdens gesprekken gaat empathie boven analyse, wat mij betreft. Analyseren doen we wel bij Nieuwsuur. Het maken van deze serie is het leukste wat ik ooit heb gedaan, dat sowieso.

Ik ben als journalist begonnen met het maken van filmpjes van twee minuten. Dan vind je zes minuten al heel wat, laat staan een serie van acht keer drie kwartier. Van Hans Pool, mijn regisseur, heb ik geleerd dat je gewoon ergens naartoe moet gaan en het dan maar laat gebeuren. Natuurlijk staan de locaties vast en weet je met wie je gaat praten – maar dat laat je meteen weer varen, omdat je onderweg allerlei andere, veel leukere mensen ontmoet. En zo hoort het ook. Bij een actualiteitenprogramma moet alles vaak in één dag gebeuren. Hier had ik de tijd en kon ik elke vraag stellen die in me opkwam, waardoor mijn nieuwsgierigheid alle ruimte kreeg en het gesprek een spontaan karakter hield. Zo lijkt het nog het meest op het echte leven.’

Özcan Akyol

Serie: De neven van Eus

‘De beste reisseries zijn te vergelijken met goede literatuur. Daarmee bedoel ik dat ik in een  mij onbekende wereld kom, bewoond door mensen die ik niet ken, wat mijn horizon verbreedt en mij verrijkt. Ik wist niet waar ik aan begon. Bij mij werkte het goed om veel vragen te stellen en zelf op de achtergrond te blijven; alles wat een beetje riekt naar theater stond me tegen. Ik zat midden in een avontuur en beleefde dat heel intens. Volgens mij heb ik alles op adrenaline gedaan. We hebben veel gereisd, maar het voelt alsof het maar één dag was. Ik zat in een flow en wilde er per se iets moois van maken. Het maken van deze serie deed me inzien dat in iedereen wel een verhaal zit. Televisie zou alleen een geschikt medium zijn voor mensen met een vlotte babbel en natuurlijk charisma, maar daar geloof ik helemaal niet in. Ik denk dat alles kan werken in beeld – iedereen, elk onderwerp, mits het maar de ruimte krijgt. Het overboord gooien van vooroordelen en openstaan voor verrassingen is het belangrijkst. Een regisseur moet de keuzes die hij maakt, kunnen verantwoorden, maar degene die voor de camera staat moet kunnen vertrouwen op zijn intuïtie. Daar krijg je geen begroting sluitend mee, met intuïtie, dat weet ik. Maar het heeft mij wel erg geholpen.’

Roel van Broekhoven

Series: Onze man in Teheran, In Europa, O'Hanlons helden

‘Een goede reisserie blijft voor mij verre van de journalistieke wie, wat, waarom en hoe. Ik ga het liefst zonder boodschappen- of verlanglijstje op pad, op zoek naar het alledaagse leven. Ik wil weten hoe mensen op een bepaalde plek aanmodderen. Wat kan in een land wel en wat juist niet? Hoe is het om daar te leven? Het liefst werk ik met een presentator die participeert en zichzelf durft te laten zien. Iemand die het land goed kent, zoals Thomas Erdbrink bijvoorbeeld, in plaats van een journalist die de afstandelijke beschouwer is en kritische vragen op iemand afvuurt. Ik hield mijn hart vast toen Eva Jinek een reisserie over Amerika ging maken, maar de uitzending waarin ze meehuilde met een boer die als een vader voor zijn illegale Mexicaanse werknemers zorgt, was hartverwarmend.

Een goede reisserie heeft in elke aflevering een spanningsboog. Bij Onze man in Teheran was dat bijvoorbeeld een vrouw die zoutzuur in haar ogen gegooid kreeg en op basis van het principe “oog om oog, tand om tand” hetzelfde mocht doen bij de dader. Tot het eind van de uitzending weet je niet of ze dit zal doen. Maar het kan ook simpeler: de sovjetbusjes waarmee we in Mongolië door het onherbergzame landschap ploegden. Ze gingen kapot, werden gemaakt, gingen opnieuw kapot, werden weer gerepareerd… Zou de crew het redden met die busjes? En ondertussen probeer je met de mensen die je tegenkomt het land te schilderen.

Je moet ook niet bang zijn om een straat in te rijden, halverwege om te keren en een andere straat in te gaan als daar een beter verhaal ligt. Ik kijk graag naar het werk van mijn collega Britta Hosman, die in Het Duitsland van mijn moeder een familiekroniek probeerde te verbinden met de geschiedenis van naoorlogs Duitsland. Prachtig, maar geen reisserie. Een reisserie gaat over wat er nu aan de hand is, niet over de geschiedenis.’

Britta Hosman

Werkt momenteel aan een nieuwe serie over Polen

Serie: Het Duitsland van mijn moeder

‘Het verschilt per land. In China, India of Rusland werkt die onbevangen aanpak: je stapt in een trein en ziet wel waar je uitkomt. Omdat het landen zijn waarvan we veel nog niet weten. Maar wanneer je in landen als Duitsland of Polen, die veel dichter bij onze eigen wereld staan, met zo’n naïeve blik op pad gaat, is dat raar. Met een reisserie probeer je de ziel van een land bloot te leggen. In Duitsland kun je dan niet om de geschiedenis heen; die is verankerd in het leven van alledag. Ik kijk met bewondering naar de luchtigheid van Ruben Terlou, maar de landen waarover ik documentaires maak, vereisen een andere werkwijze. Ik ben nu bezig met een serie over Polen. Daar hangt een journalistieke vraag boven: waarom heeft een land dat veel geld van Europa kreeg en waarin het economisch goed gaat zo’n ruk naar rechts gemaakt? Waarom is het conservatief geworden? Wie zijn die mensen die in busjes naar Nederland komen en onze huizen opknappen? Maar mijn aanpak is vervolgens niet erg journalistiek en kent, net als de programma’s van Van Broekhoven, toevallige ontmoetingen die de verhalen die ik vooraf bedenk een andere kant opduwen. Het leven bestaat niet uit grote demonstraties en maatschappelijke omwentelingen, maar uit gerommel in de marge van mensen die iets van het leven proberen te maken. En de schoonheid zit vaak in dingen die je niet verwacht.’