Over grafisch ontwerper Wim Crouwel, grijze eminentie van het Dutch Design, maakte Lex Reitsma de documentaire wim crouwel modernist. Wat vindt Joost Grootens, volgens Reitsma 'de nieuwe Wim Crouwel', van zijn illustere voorganger?

Dit artikel verscheen in gids 38. Deze week is Wim Crouwel op 90-jarige leeftijd overleden.

De documentaires van Lex Reitsma zijn de moeite van het bekijken waard. Niet dat het bekijken veel moeite kost, want Reitsma, van huis uit grafisch ontwerper, zet zijn films zorgvuldig in elkaar. De montage heeft een prettig swingende afwisseling en de onderdelen zijn vaak gelinkt door middel van fraaie grafische intermezzi die aansluiten bij de inhoud. Vaak portretteert hij (collega-)ontwerpers en verstrekt dan informatie, interessant voor kenner én leek, zonder dat een voice-over de kijker iets hoeft uit te leggen. Show, don't tell. En er valt ook nog wat te lachen. Glimlachen. 

Reitsma gaat respectvol om met zijn onderwerp, maar wie goed oplet ziet hoe hij nu en dan stiekem een figuurzaagje zet in de heilige poten van de troon van de geportretteerde. Je zou kunnen zeggen dat het niet zozeer bewondering of collegiale vriendschap is waarmee hij zijn onderwerp benadert, maar dat hij zijn vakgenoten als familie beschouwt. Zo ook in de film wim crouwel modernist, uit te zenden in Close up: kijk, dit is oom Wim; een geweldige man en we houden van hem. Goed, hij heeft wat eigenaardigheden – soms kan ik hem wel achter het ruitjesbehang plakken – maar het blijft toch je familie, hè. 

Postzegels, 1976

Wim Crouwel, met zijn 90 jaar de onbetwiste éminence grise van het Dutch Design, is onlangs in New York onderscheiden met de in vakkringen felbegeerde Type Directors Club Medal voor zijn typografische verrichtingen. In het Stedelijk Museum Amsterdam, waarvoor hij van 1963 tot 1985 alle drukwerk vormgaf, wordt hem vanaf dit weekend eer betoond met de tentoonstelling Wim Crouwel: Mr. Gridnik. De titel verwijst naar Crouwels bijna-obsessie met werken op stramienen.

Eenvormigheid

Er is geen twijfel over dat Wim Crouwel veel heeft betekend voor de status van de ontwerper in het algemeen en Dutch Design in het bijzonder. In de jaren zestig was hij mede-oprichter en de belangrijkste woordvoerder van multidisciplinair ontwerpbureau Total Design. Dat was pionierswerk. In Nederland waren het vooral Crouwel en Total Design die een groot publiek bewust hebben gemaakt van grafisch ontwerp – dat het überhaupt bestaat, dat het een grote rol speelt in ons bestaan, dat een ontwerper zinvol werk verricht. 

'Hij presenteert zich als een principiële, gortdroge organisator terwijl je aan zijn werk ziet dat er een warmbloedige ontwerper achter zit'

Vanaf de jaren zeventig golfde uit hun koker een flinke laag designsaus over Nederland. De wat autoritaire eenvormigheid daarvan werd niet door iedereen bejubeld – VN-columnist Renate Rubinstein had het over 'de nieuwe lelijkheid' ­– maar zo werd wel een debat losgemaakt dat het ontwerpvak in ons land heeft vooruitgestuwd. Uiteindelijk werd Dutch Design, in al zijn veelzijdigheid, een wereldwijd kwaliteitsbegrip.

Joost Grootens (1971) richt zich als grafisch ontwerper met zijn Studio Joost Grootens op complexe informatie zoals te vinden in atlassen en woordenboeken – zie de vormgeving van de meest recente editie van de Dikke Van Dale. Hij geeft ook les aan de Design Academy in Eindhoven waar hij het Master Programme Information Design leidt. Hij heeft een grote internationale reputatie. Volgens Lex Reitsma is Grootens 'de nieuwe Wim Crouwel'. Reden genoeg hem aan het woord te laten over zijn illustere voorganger. 

Ruimte openen

Joost Grootens: 'Ik zou mezelf nooit de nieuwe Wim Crouwel noemen, maar ik beschouw het maar als compliment. Misschien heeft het te maken met het minimale van mijn werk. En het organiseren van informatie, dat deed Crouwel natuurlijk ook. 

Crouwel had een heel eigen invulling van het modernisme, of laat ik het zo zeggen: als je hoort hoe hij erover praat en ziet wat hij maakt, dat zijn eigenlijk twee verschillende dingen. Ik vind dat wel vermakelijk. Dat hij zich presenteert als een principiële, gortdroge organisator terwijl je aan zijn werk ziet dat er een warmbloedige ontwerper achter zit. Hij laat toch het onverwachte toe. Iedere keer weer zet hij in zijn boeken en posters een streng systeem neer en telkens weer wijkt hij daarvan af. Ik zeg wel: Crouwel begint protestants en eindigt katholiek. Dat vind ik eigenlijk de goede houding.

Wim Crouwel met eigen werk in het Stedelijk Museum, Amsterdam, 2011

Ik heb het idee dat Crouwels werk gaat over ruimte, ruimte openen. In zijn boekontwerpen zit veel wit, leegte. Dat is actieve ruimte waardoor je als lezer je weg kan vinden. Volgens mij is dat een reden dat Crouwels werk ook nu nog relevant is. Ik denk wel dat hij meer met het totaalbeeld bezig is dan met de inhoud. Als je kijkt naar zijn catalogi voor het Stedelijk Museum, dan gaat het over het beeld van het museum en lijkt hij meestal minder geïnteresseerd in de kunstenaar.

Ik denk niet dat het alleen esthetische kwaliteit is die bepaalt of iets de tand des tijds trotseert. Zo'n boekwerk als de Dikke Van Dale dat wij gemaakt hebben, moet ook na jaren verleidelijk zijn, ook als de inhoud verouderd is. Je moet dat boek willen oppakken, vasthouden – dat is allemaal functionaliteit. Een boek kan betekenisvol blijven door de manier waarop er over informatie en representatie is nagedacht.

'In zijn boekontwerpen zit veel wit, leegte. Dat is actieve ruimte waardoor je als lezer je weg kan vinden'

Crouwels werk heeft iets van minimale kunst. Neem een kunstenaar als Donald Judd. Als die besluit om met vijf metalen platen een beeld te maken en dat honderd keer te doen, dan kun je je voorstellen dat hij bij de vijftigste denkt: nu heb ik het wel gehad. Maar hij gaat door want hij had er honderd in z'n hoofd. En dan ontdekt hij bij nummer 78 tóch weer wat nieuws. Dat zie je bij Crouwel ook.'

Ondertiteling

Wim Crouwels indrukwekkende oeuvre hangt waterpas aan de muren van het Stedelijk Museum. Daar is zijn esthetische fijnbesnaardheid nu optimaal te bewonderen, zijn heldere eenvoud. De rechthoekige theorieën die hij eromheen dacht zijn naar de achtergrond verdwenen. Zo werkt de geschiedenis en dat is maar goed ook. Hoe overtuigd en overtuigend Crouwel ook kon zijn, zijn theorieën houden soms moeilijk stand en hij spreekt zichzelf, ondanks een reputatie van levenslange rechtlijnigheid, regelmatig tegen. 

Postzegel, 1976

Zijn functionalisme (vorm volgt functie) was niet altijd even functioneel als je nadenkt over de functie van grafisch ontwerp: communicatie. Zijn befaamde New Alphabet is eigenlijk geen alfabet. Mooie strakke vormen, maar letters willen het niet worden. Het is het Esperanto van de typografie, met dat verschil dat het Esperanto aanhangers heeft. Of zoals ontwerper Piet Schreuders wordt aangehaald in wim crouwel modernist: het is het enige lettertype dat ondertiteling nodig heeft. Toch zorgde met name New Alphabet ervoor dat Crouwel over de hele wereld lezingen kon geven. 

Denkend aan Crouwels betekenis doemt ter vergelijking een andere grootheid op in mijn hoofd: Sigmund Freud. Onderhand weten we dat de dokter zijn theorieën zeer intelligent bij elkaar verzon. Zijn autoriteit had geen wetenschappelijke basis. Maar Freud heeft zijn vak wel op de kaart gezet en de ontwikkeling van psychiatrie en psychologie een enorme boost gegeven. Zijn boeken worden nog steeds gelezen. Betekenisvol. 

Tentoonstelling Wim Crouwel: Mr. Gridnik, vanaf 28 september in het Stedelijk Museum, Amsterdam.

Close up
Donderdag, NPO 2, 22.55-23.55 uur