Een spectaculair decor is soms het halve werk bij popconcerten. Vaak schakelt men daarvoor Airworks Inflatables in, een bedrijf uit Weesp dat reusachtige opblaascreaties maakte voor Muse, Lady Gaga, Roger Waters en Lowlands.

Het is een drukte van jewelste op het bedrijventerreintje in Weesp waar Airworks Inflatables gevestigd is: Murph moet op de operatietafel. Murph is namelijk te lang voor de grootste concerthallen van Zuid-Amerika, en het zou zonde zijn als hij daar zijn hoofd stoot. Dus moet er een meter of twee uit zijn middenrif worden verwijderd. Wie Murph is? De twaalf meter hoge skeletrobot waarmee rockband Muse de wereld over toert, een gigantisch opblaasbaar gedrocht dat doet denken aan de legendarische zombie Eddie van Iron Maiden.

‘We hebben ook wel een paar Eddies gemaakt, hoor,’ grinnikt Matthew Whitehead, oprichter van Airworks Inflatables, terwijl hij door de loods loopt. Zijn bedrijf is in de internationale muziekscene toonaangevend als het gaat om luchtkastelen en opblaasmonsters die in een flinke koffer passen zodra je de lucht eruit hebt laten lopen. Wil je betoverende podiumdelen die je kunt meenemen op internationale tournees? Dan bel je Airworks.

Vanochtend hebben ze op de parkeerplaats alvast een torenhoog werk opgeblazen dat ze maakten voor The Black Keys (‘Schrijf maar niet op wat, dat moet nog even geheim blijven’), de iconische schoorstenen van Lowlands liggen verderop te drogen en op de tekentafel liggen plannen voor de Aerosmith-shows in Las Vegas. De lijst aan klanten is schier oneindig: Metallica en Smashing Pumpkins klopten voor inflatables aan in Weesp, maar ook popsterren als Lady Gaga, Beyoncé en Katy Perry. Enthousiast vertelt Whitehead over de keer dat hij Roger Waters ontmoette. ‘I love the chimneys,’ zei hij over de opblaasschoorstenen die gebaseerd zijn op de hoes van Pink Floydplaat Animals. Waters en Whitehead hadden toch eigenlijk precies dezelfde missie? ‘We live to serve, we’re here to please the public,’ concludeerde Waters. ‘Echt een leuke vent,’ memoreert Whitehead.

Bodybuilder

Maar hoe ontwikkelde Airworks Inflatables zich tot een toonaangevend bedrijf? Whitehead groeide op in Londen, deed daar de kunstacademie en kwam voor de liefde naar Nederland, vertelt hij. In de jaren negentig ging hij aan de slag als decorbouwer bij de vermaarde Amsterdamse club RoXY. Daar werkte hij mee aan de gekste feesten. Zo maakte hij een pratend standbeeld van Lenin, of toverde de club om tot een reusachtige flipperkast waarbij de ballen uit het plafond kwamen vallen. Whitehead: ‘Ik vond het altijd zo zonde dat alles na de show in de container werd gegooid. Je gebruikte het één keer, daarna paste het niet in de stalling. Maar iets opblaasbaars? Je haalt de lucht eruit, propt het in een tas en kan het zo nog een keer gebruiken, en nog een keer. En je kan écht groot gaan, je kunt enorme objecten maken.’ 

Matthew Whitehead

Geïnspireerd door de shows van Pink Floyd en The Rolling Stones die hij in Engeland zag, begon hij zelf opblaasbare podiumdelen te maken. Eerst maakte hij een zeeanemoon van aan elkaar geplakte vuilniszakken waar een omgebouwde stofzuiger lucht in blies. Daarna ontwierp hij een fluorescerende baby en een gigantische polyester bodybuilder voor de Amsterdamse Gay Pride.

'Ik vond het altijd zo zonde dat alles na de show in de container werd gegooid'

Toen RoXY-directeur Michiel Kleis in 1998 directeur van Lowlands werd, belde hij Whitehead op om opblaasbare decors te ontwerpen. Het was het begin van zijn bedrijf Airworks Inflatables. ‘Voor Lowlands was dat een grote stap: daarvoor zetten ze hele mooie tweedimensionale kunstwerken in de steigers. Leuke dingetjes, maar niet zo groot.’ Zo bepaalden Whitehead en zijn team mede hoe het festivalterrein van Lowlands eruit zou gaan zien, met gigantische boeddha’s, vingers die uit het water staken en ja, ook de iconische wortelraket die iedere doorgewinterde Lowlandsganger kent, is door Airworks gemaakt.

Lippen

Daarna ging het snel. ‘Het wereldje van productiemanagers en lichtontwerpers is zó klein. Ze kennen elkaar allemaal, en ons nu ook een beetje.’ Zo kwam ook Muse bij Airworks terecht. ‘Ze belden met de wildste plannen. Ze wilden dat een opblaasversie van Murph, een figuur uit een videoclip, boven de videoschermen zou verrijzen. Hij moest veertig meter breed en twintig meter hoog worden, maar dat kon helemaal niet. Dus hebben we samen bedacht hoe het dan wél moest.’

Het maken van zo’n inflatable is vervolgens een opwindend mengsel van techniek, industrieel design en mooi schilderwerk dat grotendeels op de computer wordt ontworpen. ‘Met speciale software maken we een 3D-model met alle mooie details en texturen. Dat is de kunst: het moet opblaasbaar zijn, maar er vooral niet uitzien als een opblaasobject. Murph moest echt smerig zijn, eng. Maar een ballon? Een ballon is allesbehalve eng!’ 

Dat ontwerp van Murph werd bij een bedrijfje in de buurt op zo’n 3000 stukjes stof gedrukt en in het naaiatelier hebben ze al die stukjes aan elkaar gestikt. Uiteindelijk is Murph twaalf meter hoog geworden, hij wordt tijdens de shows van Muse in vijftien seconden opgeblazen en kan ook bewegen. ‘Dat was een van de grootste uitdagingen: de beweging. Het gaat niet met motoren, nee, dat wordt allemaal met mensen en touwtjes gedaan.’

Zo maakte hij een pratend standbeeld van Lenin, of toverde de club om tot een reusachtige flipperkast waarbij de ballen uit het plafond kwamen vallen.

Bij rondtoerende producties van wereldniveau is prijs zelden een punt. Neem de lippen die Airworks maakte voor The Rolling Stones. Whitehead maakt er eens een rekensommetje van: stel dat je die lippen van vijfentwintig meter breed en twaalf meter hoog van hard materiaal had gemaakt. Dan heb je minstens twee vrachtwagens nodig om de lippen te vervoeren, twee meereizende timmerlieden en nog eens tien lokale productiemedewerkers om ze in elkaar te zetten. 'Alleen de kosten om zo’n ding mee te nemen? Dan zit je al boven een miljoen.’ Maar de lippen uit Weesp? ‘Je hebt een iemand nodig die de stekker inprikt en de boel ophangt, en bloep! Daar staan ze. Je laat ze in een minuut weer leeglopen, dan passen ze in een busje.’