Hoewel vaak voor het voortbestaan van de radio werd gevreesd, gaat het medium inmiddels al honderd jaar mee. Mediahistoricus Huub Wijfjes: 'De radio heeft zich steeds aan de cultuur aangepast.'

6 november is het precies een eeuw geleden dat de eerste Nederlandse radio-uitzending de lucht in ging. Om acht uur ’s avonds lanceerde ingenieur Hans Idzerda vanuit zijn woonhuis in Den Haag een soirée musicale, beluisterd door zo’n tweeduizend mensen. Over het jubileum verscheen deze week een wetenschappelijk boekwerk: De radio, een cultuurgeschiedenis, onder redactie van mediahistoricus Huub Wijfjes.

Wat voor indruk moet die zesde november 1919 hebben gemaakt: stemmen en muziek van kilometers ver in de huiskamer? 
Wijfjes: ‘De reactie was: wat wonderlijk om muziek te horen waarvoor we eerder naar het theater of het café moesten. Niemand toen had enig idee hoezeer radio tot de verbeelding zou spreken. Ook Idzerda zelf niet. Die trok gewoon wat platen uit zijn kast, en bracht die ten gehore. Die verbeeldende kracht van radio is altijd gebleven. Overigens, de eerste plaat die Idzerda draaide was ‘Turf in je ransel’, gedirigeerd door kapitein Bouwman, de grootvader van de eerste tv-omroepster van de KRO, Mies Bouwman. Daardoor kun je zeggen dat de familie Bouwman zowel aan de wieg van de radio als van de televisie heeft gestaan.”

Idzerda begon vanuit een ontzuilde, commerciële achtergrond, evenals in 1923 de Hilversumsche Draadloze Omroep (HDO), via welke Philips zend- en ontvangstapparatuur hoopte te verkopen. Hoe kan het dat de radio toch heel snel in verzuilde, ideologische handen terechtkwam? 
‘Idzerda noch de HDO slaagde erin programma’s voor de hele bevolking te maken. De verzuilde omroepen, die vanaf 1924 werden opgericht, konden dat wel. Zij wisten enorme achterbannen te mobiliseren. De Vara sleepte bijvoorbeeld in vijf jaar tijd honderdduizend leden binnen.’ 

'Vanaf de jaren negentig kreeg de luisteraar de macht in Hilversum'

Huub Wijfjes

De verzuiling ging wel heel ver. Toen de radiokok van de Avro, met de veelbelovende achternaam Kers, in 1932 overstapte naar de Vara moest hij ineens heel andere gerechten gaan bereiden: niet meer zo exquis, en met goedkopere ingrediënten. 
‘Het waren heel verschillende achterbannen. De Avro was veruit de rijkste omroep, met leden uit de bourgeoisie die meer dan gemiddeld verdienden. Daar tegenover stond de Vara met haar achterban van arbeiders, die voor een dubbeltje geboren waren en vermoedelijk nooit een kwartje zouden worden.’ 

Huub Wijfjes

Als je ziet wat de verzuilde omroep bracht – Thomasvaer en Pieternel en mandoline-orkest Vrij en Blij – denk je wel: tjonge jonge, wat een oubolligheid. 
‘Oubollig wás het, maar wel een perfecte afspiegeling van de veelkleurige, maar ook bekrompen Nederlandse cultuur. Identiteit stond voorop, dus psalmen bij de NCRV en muziek van de Gregoriusvereniging bij de KRO. Een kwartiertje bedaagde dansmuziek was in veel kringen al gewaagd. Om nog maar te zwijgen van de swing op Radio Luxembourg, die hier in de jaren dertig al te ontvangen was.’ 

Volgens uw boek kwamen alleen door externe druk noodzakelijke veranderingen binnen de omroep tot stand. Bij de verenigingen zelf was nauwelijks sprake van een autonoom denkproces. 
‘Klopt. Vooral de KRO en NCRV stonden vaak op de rem. Zo begon de NCRV pas in 1946 met tegenzin met nieuws en actualiteiten, omdat ze anders wel erg ver achterop zouden gaan lopen. Onder druk van Langs de lijn werd in 1992 uiteindelijk een punt gezet achter protestantse zaterdagsport door de NCRV. Aan de andere kant had je ook altijd interne biotopen van verandering, zoals Tijd voor teenagers, vanaf 1959 bij de Vara, en Het gebouw, in de jaren tachtig bij de VPRO, voor die tijd grensverleggende programma’s.’ 

Wat was de invloed van de piratenzenders Veronica en Noordzee vanaf de jaren zestig? 
‘Kenmerk van die zenders was horizontale programmering, dus elke dag op dezelfde tijd hetzelfde programma met dezelfde presentator. De diskjockeys met hun jingles, allemaal op Amerikaanse leest geschoeid, waren heel populair bij de luisteraars. In Hilversum lag horizontale programmering bijzonder moeilijk, omdat iedere omroep zijn eigen dagje had op de zender. Hilversum 3 is daardoor als popzender zeer stroperig van de grond gekomen. 

Met daarop aanvankelijk zelfs De muzikale fruitmand. Ook op de andere Hilversumse zenders moesten de makers horizontale programmering bevechten op de omroepen. Kees Buurman van de NOS had in 1976 een eerste succes met het dagelijkse Met het oog op morgen, zij het op voorwaarde dat de omroepen afwisselend de presentatie zouden verzorgen. Later bedacht Buurman Langs de lijn. Zonder zijn inspanningen was Radio 1 niet de nieuws- en actualiteitenzender geworden die hij nu is.” 

Ook de commerciële omroep, in 1992 gelegaliseerd, heeft veel impact gehad op de publieke radio? 
‘Zeker. Dat hing ook samen met technische ontwikkelingen. Dankzij nieuwe FM-technieken en de kabel verdween de zenderschaarste. Daardoor kwam er ruimte om zenders te maken in alle mogelijke variëteiten: van hardrock tot Nederlandstalig. De commerciële omroep sprong gretig op die mogelijkheid in, en de publieke radio moest wel mee. Zenderkleuring werd integraal doorgevoerd, met vanaf 1995 elke ochtend het Radio 1 journaal. Niet langer de omroepen, maar de zendercoördinatoren waren voortaan de baas op de zender. Je zou kunnen zeggen dat via hen vanaf de jaren negentig de luisteraar de macht kreeg in Hilversum.’ 

Radio ontwikkelde zich volgens uw boek van een zware gemeenschap rond een zuil naar een lichte, rond losse verbanden en flexibele netwerken, met de podcast als allerindividueelste radiobeleving. Heeft radio het eeuwige leven? 
‘Dat zou heel goed kunnen. En dat is vooral te danken aan programmamakers, distributeurs en producenten die zich voortdurend aan de veranderde cultuur en wijzigingen in het medialandschap aanpasten. Waarop de omroeporganisaties uiteindelijk volgden, omdat ze wisten dat ze anders niet zouden overleven. Een knappe prestatie, die honderd jaar radio. Vele malen is de ondergang van het medium voorspeld, zeker toen de televisie aan een opmars begon. Maar radio overleefde alles.’ 

Titel
De radio, een cultuurgeschiedenis

Uitgeverij
Uitgeverij Boom

Auteur
Huub Wijfjes