De vijfde Zomergast is longarts Wanda de Kanter (Den Haag, 1959). Naast haar werk in het ziekenhuis strijdt ze met collega Pauline Dekker tegen de tabaksindustrie en voor een rookvrije jeugd.

René Medema

voorzitter Raad van Bestuur Antoni van Leeuwenhoek en directeur wetenschapsbeleid Nederlands Kanker Instituut

‘Wanda is een warm en invoelend mens en een heel betrokken arts voor haar patiënten. Ze zag jarenlang haar poli vollopen met doodzieke mensen, en werd daar zo moedeloos van dat ze zei: dit moet stoppen. Ik heb veel bewondering voor haar vasthoudendheid. Ze snapt waarom dingen moeilijk zijn, maar vindt dat geen reden om een compromis te sluiten. Ik vind het knap van haar dat ze vasthoudt aan de harde lijn, en leer er ook van.

In haar strijd is ze enorm doelgericht. Ze is niet snel tevreden met stappen tussendoor, terwijl ze die wel maakt. De mentaliteitsverandering ten opzichte van tabak die zij in Nederland op gang gebracht heeft is zeer indrukwekkend. Ze legt de schuld niet bij de roker, maar bij de oorzaak: tabaksproducenten die jongeren verslaafd maken en regelgeving van de overheid die dit toestaat.’ 

Caroline van Scheltinga

CEO bij een investeringsbank in New York en jeugdvriendin

‘Ik ken Wanda sinds mijn elfde, toen we samen in een internaat woonden. Onze ouders woonden en werkten heel ver weg: de hare eerst op Borneo en later in Texas, de mijne in Australië. We zagen hen maar twee keer per jaar en telefoneren was ontzettend duur, dus we waren totaal op onszelf en elkaar aangewezen. Het kwam niet in ons op om daarover te klagen, maar ik denk wel dat we allebei een flinke muur om ons heen gebouwd hebben om het aan te kunnen om zo jong alleen te wonen. 

Tijdens de les schreven we eindeloze brieven naar onze ouders, zodat we zo veel mogelijk post terug zouden krijgen. We waren stoer en stout, hadden een grote mond. We spijbelden, rookten in een portiek of in het park en gingen veel uit. Na de les gingen we met de jongens voetballen of pingpongen. Wanda trad graag op: vaak waren er bonte avonden waarbij zelfverzonnen toneelstukken werden opgevoerd. Ondanks al die afleiding waren we allebei goed op school en haalden we makkelijk het gymnasium. Tijdens de studietijd kwamen we in dezelfde jaarclub terecht, dat sprak vanzelf, we waren min of meer familie. 

Ze is met een enorm leuke man getrouwd. Ze had altijd veel vriendjes, maar is net zo lang doorgegaan totdat ze hem gevonden had. Samen hebben ze een superhecht gezin. Allemaal hebben ze dat geweldige gevoel voor humor en liefde voor toneel en opvoeringen. Thuis hebben ze enorme verkleedkoffers en als Wanda een feest geeft, is er altijd een thema. Ook in haar strijd tegen het roken maakt ze er een show van om de boodschap maar over te krijgen.’

Pauline Dekker

collega, vriendin en ‘strijdmakker’ tegen de tabaksindustrie

‘Ik vind het prima dat Wanda Zomergast is en ik niet. Zij doet heel veel aan sociale media, dus haar invloed is veel verstrekkender dan die van mij. Dat heeft voor mij ook voordelen: ik zou er knettergek van worden als ik altijd “aan” moest staan. Wanda heeft onwaarschijnlijk veel energie, dat is jaloersmakend. Verder kun je verschrikkelijk met haar lachen. Jullie zien het waarschijnlijk niet in Zomergasten, maar ze kan ontzettend gek doen.

We hebben elkaar ontmoet op een congres in Barcelona en zijn nooit meer opgehouden met praten. Dat neemt soms extreme vormen aan: in een vliegtuig naar San Francisco zaten we ieder aan weerszijden van het gangpad en hebben we de hele reis non-stop gepraat. Als de stewardess langskwam, stonden we op om over de trolley heen verder te praten. We hebben het overal over: werk, de kinderen, politiek, schoenen. We zijn het natuurlijk niet altijd eens, maar over de grote dingen wel. 

We runnen samen een stichting, geven veel lezingen en doen lobbywerk. De combinatie van een doktersbaan en activisme is soms moordend, maar het werk geeft ons ook het recht om onze boodschap te brengen. Wij voeren deze strijd omdat we dagelijks te maken hebben met de gevolgen van roken, en zullen nooit ophouden. 

We werken zo veel samen dat we net als elk “stelletje” ook af en toe iets leuks moeten doen met z'n tweeën. Dan gaan we uit eten en kletsen. Vaak gaat het dan natuurlijk toch weer over werk.’ 

Bram de Kanter

kok in opleiding en zoon

‘Ik ben nu 24, maar we gaan elk jaar nog met het hele gezin op vakantie: mijn tweelingbroer, onze oudere zus, mijn ouders en ik. Dat zegt wel iets over hoe we het samen hebben. Mijn ouders werken allebei knetterhard, mijn moeder als arts en mijn vader in de bankwereld, maar als kinderen hebben we daar eigenlijk weinig van gemerkt. We werden altijd goed opgevangen en ’s avonds en in het weekend maakten onze ouders tijd vrij om leuke dingen met ons te doen. 

Ik word kok, terwijl mijn moeder altijd zegt dat ze heel slecht is in de keuken. Ze kon inderdaad in vijf minuten een maaltijd op tafel zetten en koos dan vaak een makkelijke oplossing, maar ze weet wel heel goed wat lekker eten is. Binnenkort komt er een kookboek uit van haar en Pauline: Niet roken maar koken. Ik heb wel wat advies gegeven, maar het is bedoeld voor mensen die niet kunnen koken, dus het moest niet te ingewikkeld zijn.

Dat mijn moeder zich zo inzet tegen tabak vind ik erg stoer en fokking vet. Ze hoefde ons als kind niet te vertellen dat we niet moesten gaan roken, door haar verhalen wisten we heel goed hoe slecht het is. Toch heb ik weleens een sigaret gerookt, maar nooit structureel hoor.’

VPRO Zomergasten
NPO 2, zondag 25 augustus 20.15-23.25 uur