Hugo Blom

Toeval bestaat niet, geloof ik. Of juist wel, maar dat komt op hetzelfde neer. Was het toeval dat ik op de maandagochtend, nadat Zondag met Lubach zijn Bye Bye Facebook-actie had aangekondigd, overigens niet voor niets precies in de week dat Mark Zuckerberg moest verschijnen voor een commissie van het Amerikaanse Congres waar de voorlopige voornaamste conclusie luidt dat Facebook simpelweg te groot is geworden voor, ja voor al het gewone, dat ik op die maandagochtend in de onvolprezen podcast Parel Radio luisterde naar de documentaire De verdwijners van Maartje Duin, of was het een duister algoritme dat me die kant op stuurde, een wiskundige berekening die had besloten dat het goed voor me was om die ochtend tussen 8 en 9 te horen hoe graag mensen soms willen verdwijnen. Laten we zeggen dat het geen toeval was. Dat het woord verdwijnen die ochtend een cruciale rol in de woordenwolk in mijn hoofd speelde, dat ik moest luisteren naar verhalen over mensen die zomaar verdwijnen.

Dan was het ook geen toeval dat ik Maarten ­Inghels, de stadsdichter van Antwerpen dit hoorde zeggen: ‘Ik moet dan vaak ook denken aan mensen die een tijdje van Facebook verdwijnen. Of offline gaan ofzo. Die dat dan zo aankondigen, waar de boodschap in zit van “vergeet me niet alsjeblieft” of “contacteer me dan maar via andere wegen”, maar het heeft ook zoiets van in het café “ik ben nu er vandoor”. Dan komen eigenlijk die twee verlangens samen, het verlangen om dus te verdwijnen, om er niet te zijn, maar ook wel het verlangen om gezien te worden.’ Bent u daar nog?