Hugo Blom

Het had achteraf ook wel weer iets geruststellends, dat interview van prins Andrew.

Zeker toen ik las dat er zes maanden over was onderhandeld, kwam het me nog vreemder voor dat hij zichzelf voor het oog van de natie overgoot met benzine en er vervolgens een lucifer bij hield. Vergeef me de beeldspraak, maar het is lang geleden dat ik iemand zichzelf zo openlijk zag vernederen en nu wil ik voortaan iedere week wel een interview met deze man. Daar zit een fantastische realitysoap in, wat denk ik ook zijn enige uitweg is na deze val in de afgrond. 

Het geruststellende zit hem erin dat tegenwoordig wel iedere derde divisievoetballer dankzij mediatraining netjes antwoord op lastige vragen kan geven, maar dat de prins deze modeziekte blijkbaar heeft weten te ont­lopen en dacht, ik neem één borrel vooraf en verder moet ik ­gewoon mezelf zijn. Ik had het interview niet gezien, maar las online met stijgende verbazing een transcriptie van het gesprek, waarbij ik me afvroeg of het wel echt was. Tot ik zag dat het gesprek integraal op YouTube stond, het was echt. Of was het drama?

Diezelfde dag begon ik aan ­seizoen 3 van The Crown. Het is 1964 en prins Philip steekt een opvallende monoloog af tegen koningin Elizabeth over de schaduwlijn in het Engelse ­koningshuis. Hij doet dat naar aanleiding van de controverse tussen de keurige Queen en haar wilde zus Margaret. ­Volgens Philip is er voor iedere keurige vorst in de lijn een niet zo keurige pendant te vinden, waarmee hij suggereert dat dat ook voor evenwicht zorgt. Het moet allemaal niet al te netjes zijn, dan wordt het zo saai. Had hij het over zichzelf, of waren dit profetische woorden? ­Oh nee, ik zat niet naar drama te kijken, dit was niet echt.