'Mijn nalatenschap gaat naar de VPRO'

Waarom de VPRO begunstigen via uw testament? Iedereen heeft zijn eigen reden om de VPRO op te nemen in het testament. We laten hier graag twee donateurs aan het woord over hun motivatie om na te laten aan de VPRO.

Jelleke

Jelleke schonk de helft van haar vaders erfenis aan de VPRO. Mooi natuurlijk, maar waarom deed ze dat? 

Jelleke, wat is het verhaal?
‘Mijn vader, Nico C. Broer, is in 2004 op 71­ jarige leeftijd overleden. Tot zijn dood was hij lid van de VPRO en ik heb dat lidmaatschap overgenomen. Mijn drie zussen en ik zijn echt opgegroeid met de VPRO Gids en de voorganger Vrije Geluiden. Daarnaast luisterde mijn vader altijd naar de radio. Meestal naar gesproken woord en dan was het “stil, luister!” Vonden we niet zo leuk.’

Drie zussen, hoeveel broers?
‘Geen broers, al heten we wel Broer. De zussen Broer.’

Wat deed je vader nog meer?
‘Hij was leraar maatschappijleer en als vrijwilliger actief bij onder meer het ikv en de Wereldwinkel. Daarnaast was hij correspondent van de VPRO.’

Correspondent!?
‘Ja, zo heette dat. Overal droeg hij uit dat hij lid was van de VPRO en hij probeerde ook altijd leden te werven. We hadden ook een emaille schild bij de deur hangen waar dat op stond. Dat bordje heb ik nog altijd en is echt een erfstuk. Overigens werd hem dat in zijn omgeving niet in dank afgenomen. Hij is geboren en getogen in Lekkerkerk, op de Biblebelt, en daar was men niet bepaald vrijzinnig. Wat dat betreft was hij een vreemde eend in de bijt. Mijn opa en oma vonden het ook niet zo leuk.’

Dat bordje was ook een provocatie?
‘Een beetje wel. Hij hield ook erg van discussie, en dat past natuurlijk goed bij maatschappijleer. Ook bij demonstraties kwam het VPRO-­lidmaatschap altijd wel ter sprake. En tientjesleden werven deed hij ook best fanatiek.’

Dat is de achtergrond van zijn schenking?
‘Klopt. In overleg met mijn zussen en mijn vader hebben we besloten dat een deel van zijn nalatenschap naar de Stichting Vluchtelingenwerk ging en het andere deel naar de VPRO. Dat was op zijn sterfbed, en ik weet niet of hij vanwege de morfine álles heeft meegekregen, maar hij begreep wel wat wij van plan waren. Hij heeft ons het leven gegeven, geleerd te leven en ook geleerd hoe je volwaardig afscheid kunt nemen. In mijn vaders geval was dat door actieve euthanasie.’

VPRO en Vluchtelingenwerk zijn twee begunstigde doelen die nogal ver uit elkaar liggen.
‘Met het ene doel probeer je mensen te helpen die het hard nodig hebben en het andere, de VPRO, die… vertelt hoe het zit.

Robert

Gepensioneerd ingenieur vliegtuigbouwkundige Robert zet de VPRO in zijn testament: 'Het deel van mijn vrouw gaat naar dierenorganisaties, dat van mij naar de VPRO.'

Waar is de liefde voor de VPRO begonnen?
‘Die komt nog uit de periode van Van Kooten en De Bie. Dat is alweer een hele tijd terug. Ik was toen een jaar of 22 en ook VPRO-lid.’ 

Keek u elke week?
‘Mijn vrouw en ik keken elke week, tot we voor mijn werk naar Duitsland moesten verhuizen. Toen konden we het niet meer ontvangen, maar mijn schoonfamilie nam het op en stuurde ons toen steeds video’s met uitzendingen van Van Kooten en De Bie. We kregen ook wel andere programma’s maar keken eigenlijk alleen Koot en Bie. Na onze verhuizing hadden we alle lidmaatschappen hier, ook die van de VPRO, beëindigd, maar de interesse in de VPRO is altijd gebleven. En Lubach is een waardige opvolger.’

Wat voor werk deed u?
‘Ik zat in de ruimtevaart. Eerst bij het nlr, het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum voor onderzoek naar de eerste Nederlandse satelliet. Later bij de ESA in Darmstadt.’ 

Ruimtevaartdeskundige dus. 
‘Nou ja, deskundig misschien niet, maar ik heb in de ruimtevaart gewerkt.’

Die branche lijkt mij te riskant voor niet-deskundigen.
‘Ik heb vliegtuigbouwkunde gestudeerd in Delft. In de tijd van de Apollo-missie ontstond mijn enthousiasme voor ruimtevaart en toen de eerste Nederlandse satelliet gebouwd werd, ging ik bij het nlr werken.’

Zijn die videobanden eigenlijk bewaard gebleven?
‘Onderhand ben ik acht keer verhuisd en ze zijn altijd meeverhuisd, al weet ik nu niet waar ze zijn. Er zijn nog ettelijke dozen niet uitgepakt. Als mijn vrouw niet was overleden, had ik waarschijnlijk nog in Duitsland gewoond. Ze is vorig jaar overleden en had een familiegraf in Rotterdam waar ik haar heen heb gebracht. Daarom verhuis ik terug naar Nederland.’ 

Een trieste reden.
‘Ja, want we waren beiden heel tevreden in Duitsland. Het beviel ons uitstekend. Dat mijn nalatenschap naar de VPRO gaat komt door mijn vrouw. We hebben geen kinderen en zij wilde haar deel nalaten aan een aantal dierenorganisaties. Daar had ze een lijstje van gemaakt en dat ga ik uitvoeren. Ze had helaas geen geldig testament opgemaakt. In Duitsland is het alleen rechtsgeldig als je het bij de notaris laat opmaken of zelf handgeschreven hebt. Maar dat is vrij moeilijk te realiseren als je reuma hebt, dus ze had het op de computer gedaan. Ik zorg dat haar deel toch bij de dieren komt. Dat zette mij ook aan het denken. En in plaats van dieren dacht ik: je kunt ook proberen mensen te helpen door goede programma’s aan te bieden.’

Aardig.
‘Vervolgens ben ik op de site van de VPRO gaan kijken en op die manier zijn we in contact gekomen. Zodra ik formeel weer in Nederland woon, ga ik dat regelen. Ik heb wel een handgeschreven Duits testament, maar dat geldt hier niet.’

Staan er ook andere organisaties in uw testament?
‘Nee, alleen een aantal kennissen die wat voor mijn vrouw hebben gedaan, maar dat zijn kleine bedragen. Het deel van mijn vrouw gaat naar dierenorganisaties, het mijne naar de VPRO.’

Dat zijn meer dan drie nullen.
‘Absoluut, ja ja. Als je bij de ESA werkt, de Europese ruimtevaartorganisatie, ben je Europees ambtenaar. Je betaalt geen lokale belastingen, je ziektekostenverzekering is bijna gratis en je pensioneert met zestig. Dus dan hou je ontstellend veel over.’

Fijn voor ons.
‘Ja, haha. Ik klaag daar verder ook niet over. Het is wel een tikkeltje asociaal en het staat niet in verhouding met wat we deden. En het is onvergelijkbaar met wat een ingenieur in Nederland verdient. Zie het als een vorm van subsidie.’

Hoe vult u als gepensioneerde uw dagen?
‘Een tijdlang heb ik genealogisch onderzoek gedaan naar mijn familie en naar die van mijn vrouw. Nu ben ik bezig met allerlei hobby’s zoals zeilen en fietsen. Dingen die je min of meer mobiel houden.’

Maar zo wordt u wel honderd!
‘Ik weet niet of ik daarop zit te wachten.’ 

Wij ook niet. Sorry, grapje. Vanwege die erfenis. 
‘Haha. Statistisch gezien is het binnen tien jaar zover.’

Anders bel ik weer.
‘Is goed.’