Filmmaker Marije Meerman maakte met haar broer (en cameraman) Gregor een vervolg op haar debuutfilm over de Amsterdamse anti-autoritaire crèche waar beiden hun jongste jaren doorbrachten. In 'Onze kresj' blikken de ouders van toen terug.

Door Lokien de Bie

Lokien de Bie

‘Dit jongetje probeert z’n piemel in een speelgoedautootje te leggen. Niemand zal hem er raar om aankijken, dat is een aspect van de kinderlijke lustbeleving waaraan hier ruimte gegeven wordt. En mocht hij, wat op die leeftijd nog kan, met poep willen spelen, dan kan hij z’n gang gaan.’

Beelden en commentaarstem komen uit een voorlichtingsfilm uit 1970 over de anti-autoritaire ‘kresj’ Prins Konstantijn in Amsterdam. Een volgende eetscène, waarbij blote en geklede kinderen om en op de tafel krioelen (‘een eenheidsmoment tijdens de dag creëren’) en het gezamenlijke body-painten, waar een blote vader en moeder eerst de kindjes en daarna elkaar bekladden, laten zien hoe vrij en chaotisch het toeging in de anti-autoritaire crèche, opgezet door een groep maatschappijkritische ouders en vrijwilligers.

Filmmaker Marije Meerman (1967) en haar broer, cameraman Gregor Meerman (1970) brachten in deze door de ouders zelf gerunde crèche hun jongste jaren door. In een bewogen documentaire, getiteld Onze kresj, proberen zij te achterhalen wat hun opvoeders destijds bezielde om de opvang van hun peuters zelf ter hand te nemen. Beginsel van de anti-autoritaire opvoeding waren de nieuwe waarden en normen die de kinderen voor hun vierde jaar moesten worden bijgebracht. Door een vrije lustbeleving, die weer leidde tot maximale zelfontplooiing, zou het kind uitgroeien tot ‘de nieuwe mens’ die een nieuwe maatschappij mogelijk zou gaan maken. En dat alles in de geest van Karl Marx, Wilhelm Reich en de Frankfurter Schule.

Archiefdoos

Voor Marije Meerman is het de tweede keer dat zij deze jeugdepisode onderzoekt. In haar debuutfilm De kresj, waarmee zij in 1995 afstudeerde aan de Filmacademie, liet ze vijf van haar crèchegenoten vertellen hoe het hun vergaan was na hun vrije opvoeding. Meerman: ‘Bij het maken van die eerste eindexamenfilm, onder auspiciën van de vpro, kwam in gesprekken met eindredacteur Cherry Duyns een aantal keren de vraag op waarom de ouders en vrijwilligers, die toch de aanstichters van de anti-autoritaire crèche waren, geen rol in de film kregen. Ik wilde dat bewust niet. Omdat ik bang was dat het dan weer over wel of niet uitgekomen idealen van de babyboomgeneratie zou gaan, in plaats van over ons. Wij, als kinderen, hebben het tenslotte allemaal ondergaan.’

Daarnaast was er een andere, toen niet uitgesproken reden. Meerman: ‘Mijn moeder Hilde, die een van de drijvende krachten achter de crèche is geweest, was al heel ziek. Ik kon en wilde op haar sterfbed geen film maken die door de buitenwereld als een afrekening met mijn politiek-radicale opvoeding gezien kon worden. Ze is niet lang daarna gestorven, in 1996.’
Het idee om voor een vervolg op haar afstudeerfilm de ouders op te zoeken bleef sluimeren. En kreeg pas echt vorm toen Meerman na jaren een oude archiefdoos uit haar moeders nalatenschap eens goed bekeek. Er zaten stapels stencils in, notulen, aanmeldingsformulieren, observatieverslagen, brieven, foto’s en nog veel meer: het complete archief van de anti-autoritaire kresj.
 
Meerman: ‘Vaag kan ik me herinneren dat mijn moeder me daar wel eens op gewezen heeft, maar toen zag ik het belang er niet van in. Uit de zorgvuldige manier waarop zij het allemaal met data heeft gearchiveerd, begrijp ik dat zij gewild heeft dat we dit vonden. Het geeft een verrassend goed beeld van de ideologische opvattingen en emoties die de groep toen bezighielden. Die doos kon ik niet meer dichtdoen.’

debatten

In de film Onze kresj blikken enkele ouders – toen twintigers en veelal studerend, inmiddels tegen de zeventig – terug op het experiment waaraan zij hun jonge kinderen, hun huwelijken en zichzelf vrijwillig onderwierpen. In het woelige tijdperk van weg-met-de-burgerlijkheid, inspraak en Dolle Mina. ‘We hadden het idee dat we aan de vooravond van revolutionaire veranderingen stonden,’ zegt een van hen. Een ander: ‘Je bedoelde het oprecht, dat hadden we allemaal, in welke stroming of groep je ook zat. En dan strand je ergens in je oprechtheid en struikel je over je idealen.’

Er diende ongelooflijk vaak te worden vergaderd. Tijdens wekelijkse, soms dagelijkse bijeenkomsten werd het gedrag van zowel ouders als kinderen geanalyseerd, en problemen, uitgangspunten en de toepasbaarheid van de theorie besproken. Verhitte debatten (‘je hele bestaan werd onder je vandaan gediscussieerd’): er waren ouders met een hang naar het marxisme, trotskisme, het hippiedom of provo.
 
De theorie in praktijk brengen viel al helemaal niet mee. ‘Ik schaam me dat ik mijn kind van een half jaar in die veel te onveilige ruimte heb achtergelaten, vijf dagen per week,’ verzucht een van de ouders die vertelt hoe er een spoedvergadering in een belendende kamer begon nadat zij ‘op autoritaire wijze’ twee elkaar te lijf gaande peuters uiteen had gehaald. Ingrijpen was taboe. In de crèche kon vrij worden gespeeld met verf, poep, messen, scharen, een ijzeren hamer. Als een kind zich teveel hechtte aan een ouder, werd dat in een vergadering aan de kaak gesteld: een vader vertelt dat hij onder druk van de groep zijn dochtertje drie weken lang vermeed.

alleenstaand

Onze kresj is een met humor en compassie gemaakte film, die ook ontroert. Bij hun onderzoek stuitten broer en zus op een onvermoede episode in het woelige privéleven van hun overleden moeder. Dagboeken en brieven onthullen dat de jonge Hilde, die uit de kresj-notulen zo standvastig en rechtlijnig overkomt, in haar persoonlijke leven kampte met verwarring en depressie. ‘Ontluisterend,’ stelt Marije Meerman in de film, ‘een jonge vrouw met twee kleine kinderen, die zo de weg kwijt is.’

Meerman: ‘Ja, dat was heftig om allemaal te lezen. Voor de groep leek het of zij het zo goed wist. Maar de werkelijkheid daarachter bleek ze niet te kunnen hanteren. Dat gold voor meer vrouwen. De ideologie hield ook in dat jaloezie uit den boze was, je mocht en moest met iedereen naar bed, waardoor huwelijken strandden en de vrouwen alleen achterbleven met de zorg voor de kinderen. Op de crèche leek het nog te kloppen, maar thuis werd die anti-autoritaire opvoeding een chaos.’

Ook het huwelijk van de ouders van Marije en Gregor mislukte, na drieënhalf jaar kresj-tijd. Gregor was nog te klein, maar Marije mocht – uiteraard – zelf kiezen bij wie ze wilde wonen. Na enkele jaren bij haar vader keerde ze toch naar haar moeder terug. Meerman: ‘Zij is mijn belangrijkste opvoeder geweest. Ik heb zelfs hetzelfde beroep gekozen als zij had, en mijn broer ook. Zij was een alleenstaande moeder met een eigen filmproductiebedrijf aan huis. Met dat voorbeeld zijn wij opgegroeid. Werkten als pubers mee; bonnetjes tellen, productiewerk. Op mijn zeventiende wist ik al dat ik naar de Filmacademie wilde.’

twijfels

Hun documentaire is niet bedoeld als afrekening met hun ouders, benadrukt de filmregisseur en dat geldt ook voor haar broer. Meerman: ‘De kresj-opvoeding heeft ons niet beschadigd. Maar zelf doen we het met onze kinderen wel anders. Meer op basis van het aloude rust, reinheid en regelmaat-principe. Dat geeft kinderen meer kans om langer kind te zijn. Door chaos en grenzeloosheid word je in je hoofd vroeg volwassen. Ik denk dat je als kind van gescheiden ouders altijd een diep verlangen naar harmonie en samenzijn blijft koesteren, dat gaat nooit over. Dus dat probeer ik goed te doen. Wij, moet ik zeggen, ik ben al 22 jaar met Michael [Schaap, documentairemaker, De hokjesman]. Ik herinner me de kleine triomf die ik voelde, toen ik langer met Michael was dan mijn ouders bij elkaar waren.’

Tussen de terugkijkende ouders van toen ontbreekt in de film Onze kresj – die werd opgedragen aan Hilde – natuurlijk de terugblik van hun zo jong overleden moeder.
Maar die staat wel opgetekend in de VPRO Gids van 18 november 1995, naar aanleiding van de uitzending van de debuutfilm De kresj van dochter Marije. In die gids zegt Hilde van Oostrum: ‘Ik dacht in die tijd op de goede weg te zijn, maar zou het nu niet meer zo doen. Twijfels of we dingen verkeerd deden, heb ik toen wel gehad. Maar die heeft een mens altijd wel als hij met opvoeden bezig is. Iedere ouder maakt fouten. (...) “De nieuwe mens” heeft het niet opgeleverd, nee. Ach, alle ideologieën zijn nu wel zo’n beetje uitgewoed. Wat ik aan mijn kinderen merk, hoewel natuurlijk meerdere invloeden dan die van de kresj een rol spelen, is dat ze onafhankelijk een mening kunnen vormen, stevig in het leven staan. Dat was wel de bedoeling.’

Dinsdag 11 november, NPO 2, 23.00-0.40 uur

Regie: Marije Meerman
Beeld: Maurice Damoiseaux
Mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Mediafonds