Voor Marije Meerman is het de tweede keer dat zij deze jeugdepisode onderzoekt. In haar debuutfilm De kresj, waarmee zij in 1995 afstudeerde aan de Filmacademie, liet ze vijf van haar crèchegenoten vertellen hoe het hun vergaan was na hun vrije opvoeding. Meerman: ‘Bij het maken van die eerste eindexamenfilm, onder auspiciën van de vpro, kwam in gesprekken met eindredacteur Cherry Duyns een aantal keren de vraag op waarom de ouders en vrijwilligers, die toch de aanstichters van de anti-autoritaire crèche waren, geen rol in de film kregen. Ik wilde dat bewust niet. Omdat ik bang was dat het dan weer over wel of niet uitgekomen idealen van de babyboomgeneratie zou gaan, in plaats van over ons. Wij, als kinderen, hebben het tenslotte allemaal ondergaan.’
Daarnaast was er een andere, toen niet uitgesproken reden. Meerman: ‘Mijn moeder Hilde, die een van de drijvende krachten achter de crèche is geweest, was al heel ziek. Ik kon en wilde op haar sterfbed geen film maken die door de buitenwereld als een afrekening met mijn politiek-radicale opvoeding gezien kon worden. Ze is niet lang daarna gestorven, in 1996.’
Het idee om voor een vervolg op haar afstudeerfilm de ouders op te zoeken bleef sluimeren. En kreeg pas echt vorm toen Meerman na jaren een oude archiefdoos uit haar moeders nalatenschap eens goed bekeek. Er zaten stapels stencils in, notulen, aanmeldingsformulieren, observatieverslagen, brieven, foto’s en nog veel meer: het complete archief van de anti-autoritaire kresj.
Meerman: ‘Vaag kan ik me herinneren dat mijn moeder me daar wel eens op gewezen heeft, maar toen zag ik het belang er niet van in. Uit de zorgvuldige manier waarop zij het allemaal met data heeft gearchiveerd, begrijp ik dat zij gewild heeft dat we dit vonden. Het geeft een verrassend goed beeld van de ideologische opvattingen en emoties die de groep toen bezighielden. Die doos kon ik niet meer dichtdoen.’