Volgens zijn verzorger en huisgenoot Don Westfall is Cheeta de laatste jonge chimpansee die met Johhny Weismüller meespeelde in de beroemde Tarzan-films uit de jaren veertig. Dat bestempelt Cheeta tot veruit de oudste nog levende chimpansee. We zien beelden van zijn verjaardagsfeestje bij Westfall thuis, waar hij met een kartonnen feestmutsje op bezoek ontvangt, en waar iemand opmerkt dat hij vandaag waarschijnlijk tachtig jaar wordt. Later zien we Cheeta in zijn eentje voor een grote flatscreen ‘zijn’ Tarzan-films terugkijken. Zijn gezicht blijft ondoorgrondelijk wanneer Tarzans hulpje, toen nog een aandoenlijk jonkie, door het beeld huppelt en een tamme leeuw bespringt.
Het gebrek aan herkenning heeft niet per se te maken met de verstandelijke beperkingen van een mensaap. Iemand die wat van chimpansees weet, moet al onraad ruiken bij die leeftijd van tachtig jaar, want chimpansees worden niet ouder dan een jaar of vijftig, hoogstens zestig. Cheeta’s filmcarrière in Hollywood is dan ook een mythe, in elkaar gezet door zijn eerste eigenaar Tony Gentry en voortgezet door Westfall. Journalist R.D. Rosen heeft in 2008 alle verzinsels in een uitvoerig verhaal onder de titel ‘Lie of the Jungle’ in The Washington Post ontmanteld. Cheeta is geboren in 1960 of 1961, is nu dus hoogstens 54, en kan nooit in een Weismüllerfilm hebben gespeeld.
Jos de Putter zegt desgevraagd dat hij wel weet dat Westfall een mythe in stand houdt. Hij heeft ervoor gekozen om die zonder commentaar in zijn documentaire op te nemen, en als mythe past die inderdaad naadloos in het thema van See No Evil. Van oudsher zijn mensapen door de mens in een rol gedrongen. Meestal was een mensaap als kind geroofd van zijn gedode moeder en moest hij of zij als speelgoedversie of karikatuur van de mens figureren.
Pas Jane Goodall begon in de jaren zestig chimpansees in hun natuurlijke omgeving in Tanzania te bestuderen, en Frans de Waal zette dit type gedragsonderzoek voort bij kolonies mensapen die weliswaar gevangen zaten, maar die wel zo veel mogelijk hun natuurlijke gedrag en sociale interacties konden uitleven.
Cheeta is zonder twijfel een chimpansee die door mensen is opgevoed en zelden of nooit omgang heeft gehad met soortgenoten. Hij eet met een lepel, verstaat Engelse commando’s, doet soms alsof hij een boek leest, drinkt graag een biertje en is gehecht aan zijn verzorger Westfall, met wie hij samenleeft in een huis op het platteland. Cheeta is ook de kostwinner, want Westfall verkoopt voor goed geld schilderijen (stijl: ape-stract) die volgens hem door Cheeta gemaakt zijn.
See No Evil bevat lange close-ups van het gezicht van alle drie de hoofdpersonen. Chimpansees kunnen heel filosofisch voor zich uit staren, of flegmatiek, of melancholiek – of projecteren wij mensen alleen maar onze emoties op wezens die we nooit echt zullen begrijpen?
Zelfs een chimpansee die door mensen is opgevoed, wordt nooit een huisdier zoals een hond of kat, die door duizenden jaren selectief fokken gedomesticeerd zijn. Westfall geeft grif toe dat hij ook na twintig jaar soms bang is voor Cheeta. ‘Waar wordt hij boos om?’ vraagt een bezoekster. ‘Dat kan om alles zijn. Je moet heel goed op zijn lichaamstaal letten en sneller denken dan hij.’ Niettemin lijkt de band die hij met zijn chimp heeft wel een huwelijk, of zelfs meer dan dat, symbiose. Kunnen mens en mensaap werkelijk elkaars emotionele partners zijn?
Godelieve Kranendonk, gedragsbioloog bij Stichting Aap, is er niet bijzonder van onder de indruk: ‘Voor een chimpansee die als kind bij zijn moeder is weggehaald, is alles beter dan niks. Wij mensen hebben graag het idee dat een dier niet zonder ons kan, maar in 99 procent van de gevallen is de band van de mens met het dier veel sterker dan andersom.’
Stichting Aap vangt, onder andere in een reservaat bij Almere, afgedankte mensapen op. Het houden van mensapen als huisdier is in Nederland al jaren verboden, net als het gebruik als proefdier. Maar Aap verzorgt nog steeds 28 met hiv of hepatitis besmette chimpansees, afkomstig uit het Primatencentrum Rijswijk. Die worden daar zelf niet ziek van, maar wegens besmettingsgevaar kan het personeel ze alleen benaderen met ebolapakken aan. In de filosofie van Stichting Aap is dat voor de apen niet erg; zolang ze elkaar hebben, kunnen die best zonder contact met mensen.