Fraude of niet, hoeveel profiteert een land dat een WK organiseert? Wie wordt er rijk van, en wie niet? Filmmaker Maria Ramos zocht het uit tijdens het afgelopen WK in Brazilië. De vpro gids maakte naar aanleiding daarvan een reportage vanuit São Paulo.

Hans van Wetering

Wie São Paulo wil begrijpen moet naar de statistieken kijken. Het is de grootste stad op het zuidelijk halfrond, met ruim elf miljoen inwoners binnen de stadsgrenzen en twintig miljoen als de stedelijke agglomeratie wordt meegeteld. Slechts twee steden in de wereld tellen meer wolkenkrabbers. Het is een van de tien rijkste steden ter wereld. Wat betreft het aantal miljardairs neemt de stad wereldwijd de vijfde positie in. En was São Paulo een land dan zou het de 47-ste economie van de wereld zijn, groter dan bijvoorbeeld Koeweit of Egypte.

De snelle economische groei van Brazilië sinds het begin van de eeuw kan voor een belangrijk deel op het conto van São Paulo worden geschreven, en die groei heeft grote effecten op de stad. Niet alleen positieve, want de welvaartsstijging heeft ook een keerzijde. Files bijvoorbeeld. Een almaar groeiend deel van de bevolking kon zich voor het eerst een auto veroorloven. Weliswaar is die groei de afgelopen jaren tegelijk met de afzwakkende groei van de hele Braziliaanse economie teruggelopen, toch kwamen in São Paulo alleen al in 2014 per dag 509 auto’s bij, ofwel ruim 185.000 per jaar. Het aantal auto’s overstijgt inmiddels de 5,5 miljoen. Elke dag weer staat alles vast, ook al dankzij een voor die uitdijende megapool volstrekt ontoereikend openbaar vervoer: het metronetwerk bestaat uit een twaalftal lijntjes en is volkomen overbelast.

helikoptervloot

Een van de wegen die door congestie worden geplaagd is de Avenida Paulista, een sjieke avenue annex zesbaansweg dwars door het centrum. Zo ook op deze snikhete dinsdagmiddag. Dure sportwagens schuifelen voorbij. Helikopters vliegen af en aan. Het klappen van de wieken maakt een enorme herrie, maar niemand schijnt het op te merken. Ik ben de enige die ervan schrikt, die opkijkt en ziet hoe de machines op de daken van de kantoortorens landen.

Want temidden van al die andere verbazingwekkende cijfers en records die de stad kenmerken is dit er ook een: nergens ter wereld vliegen meer helikopters rond. De helikoptervloot telde vorig jaar 420 machines. In New York zijn het er 120.

Het heeft te maken met het groeiende aantal steenrijke inwoners, en met de verkeerscongestie. De helikopter brengt je niet alleen sneller van a naar b, het is ook veiliger, zo is de gedachte. Opgesloten in de file ben je een sitting duck voor overvallers en kidnappers. Want de middenklasse en het aantal rijken is weliswaar sterk gegroeid, tegelijkertijd is de ongelijkheid nog groot en armoede alomtegenwoordig.

Wie zich geen helikopter kan veroorloven of last heeft van vliegangst staan nog andere middelen ter beschikking. Waarmee we bij het volgende record zijn aanbeland: nergens ter wereld rijden zoveel gepantserde auto’s rond. Het aantal gepantserde auto’s – blindados – is de afgelopen tien jaar vervijfvoudigd, en ondanks de teruggevallen groei van de Braziliaanse economie groeit de verkoop nog altijd met meer dan twintig procent per jaar.

Helikopter in São Paulo

criminaliteit

‘Onder onze klanten zijn politici, rechters en artiesten,’ zegt de verkoper van bss, een van de bedrijven die auto’s ombouwen tot minitanks, ‘maar driekwart van de berijders komt uit het zakenleven.’ In de garage staan Porsches, Range Rovers en Mercedessen te wachten op behandeling. ‘Bij grote bedrijven, de multinationals, vormt een gepantserde auto ook gewoon een onderdeel van de arbeidsovereenkomst, voor de veiligheid van de werknemer, maar ook voor het bedrijf zelf is een kidnapping geen goed nieuws.’

Het standaardpakket bevat vijf lagen dik kogelwerend glas en dik plaatstaal rondom en op het dak, in verschillende gradaties. Daarvan is de iii-a het populairst, want die weerstaat de inslag van een Magnum 44, door Dirty Harry ooit ‘the most powerful handgun in the world’ genoemd. In de auto kun je via een intercom met de mensen buiten communiceren. Vanuit de bewaakte garage van een bewaakt condominium naar de bewaakte garage van een shopping, zonder ooit de gevaarlijke buitenwereld te hoeven betreden – het is mogelijk.

Maar angst voor criminaliteit is niet het enige motief om tot aanschaf van een blindado over te gaan, zegt de verkoper. Zo’n gepantserde auto is ook gewoon veiliger in het verkeer, dat speelt een rol, en het heeft met status te maken. ‘Veel mensen laten hun auto pantseren zodat ze erover kunnen opscheppen.’

We lopen naar buiten. Kijk, zegt hij. Bumper aan bumper met een imposante Porsche Cayenne staat een Smart. ‘Oorspronkelijk bedoeld als pr, maar toch hebben we er inmiddels al twee verkocht, ouders kopen er een als eerste auto voor hun kinderen.’

museu do Crime

Het gevoel van onveiligheid wordt steeds groter, zo wordt gezegd, maar is dat terecht? Is de stad daadwerkelijk zo gevaarlijk of gaat het hier om de angst van een nieuwe bezittende klasse? Wie iets heeft is bang het kwijt te raken. Is de angst voor overvallen of kidnapping of om te worden vermoord vooral een neurose, zoals sommigen beweren?

De moordcijfers in Brazilië zijn indrukwekkend, dat staat buiten kijf. In 2012 werden 154 moorden per dag gepleegd, ofwel 56.000 per jaar, dat is tien procent van alle moorden in de wereld. Maar in São Paulo zelf neemt het aantal moorden al jaren af, en van de 43 ontvoeringen in 2012 waren vooral de slager op de hoek en de bakker slachtoffer en niet de rijke lui met hun helikopters en pantserauto’s – al kan dat natuurlijk juist het effect zijn van diezelfde helikopters en blindados.

De volgende dag. Het Museu do Crime is gevestigd in de politieacademie, in een buitenwijk. Ik ben de enige bezoeker. De museumwacht is een gedrongen man van een jaar of zestig met grijs haar en borstelsnor. Hij vraagt wat ik kom doen. Wat hij vertelt mag ik niet opnemen, en evenmin wil hij op de foto, zegt hij als hij even later aanbiedt mij een rondleiding te geven.

We lopen langs zaaltjes met opgeblazen brandkasten en alle denkbare moordwapens, langs kamers waarin allerlei taferelen uit de wereld van de misdaad zijn nagebouwd. Een gevangene verbonden met een antieke leugendetector, een vingerafdrukspecialist achter een minuscuul bureautje in de weer met poeder en vergrootglas. Er is zelfs een complete cel ingericht, met drie gevangenen, waarvan eentje in rolstoel.

‘Er is veel geweld in São Paulo,’ zegt de man als we verder lopen, ‘er zijn te veel mensen en er is te weinig politie. Maar er is nooit genoeg politie, voegt hij er meteen achteraan, er is steeds meer behoefte. ‘Iedereen wil tegenwoordig alles, denkt recht te hebben op alles, 24 uur per dag: ik wil roken, ik wil seks, ik wil eten, ik wil, ik wil, ik wil, ik wil…’

Wassen afgietsels van de hoofden van moordslachtoffers in het Museu do Crime

logica

Ik vraag of het misschien toch niet meevalt, de cijfers duiden toch ook op een achteruitgang? Is het niet vooral ook de angst die toeneemt? Doordat mensen het elkaar aanpraten, door televisieprogramma’s.

‘Jij bent toerist,’ zegt hij zonder direct op mijn woorden in te gaan, ‘ook al ben je hier voor werk. Jager en gejaagde. Zo zit het.’ Hij wijst op mijn camera: ‘Als jij buiten daarmee rondloopt is de ander ook het slachtoffer van jou, want die ander wil die camera hebben.’ Wonderlijke logica. ‘Als je wordt overvallen is het verstandig de camera onmiddellijk af te geven,’ zegt hij, ook al is dat geen garantie dat mij niets overkomt, want dan nog kan de dief mij doodschieten: ‘ze hebben geen geweten.’ Hij citeert iemand. Ik meen ‘Epimenides’ te verstaan. Grieks, verduidelijkt hij als ik hem vragend aankijk. Meer namen en citaten volgen. Ik noteer ‘Leo Lieberman’, ‘Ashley Montago’. Die zoek ik nog wel een keer op.

Hij heeft achttien jaar op straat gediend, zegt hij, nadat hij heeft voorgedaan hoe ik gerold zal worden. Hij heeft gewerkt in de sloppenwijken, maar daar is het niet anders dan elders: ‘overal zijn slechte mensen.’ We staan voor een poster gewijd aan Lombroso, de negentiende-eeuwse Italiaanse criminoloog die meende dat je een misdadiger aan diens fysionomie kunt herkennen. ‘Het is vandaag de Dag van de vrouw,’ zegt de man vanuit het niets, ‘ik heb een bloemetje gekocht.’ Een zuinige glimlach.

Een aantal zalen is gewijd aan telkens een ander misdrijf. Er is een zaaltje lustmoord, een zaaltje crime passionel, een zaaltje abortus en kindermoord. Op een tafel staat een afgesloten weckfles met daarin een pasgeborene op sterk water. ‘Gewurgd door de eigen moeder staat er onder’. Het museum ontpopt zich tot een gruwelkabinet zonder weerga. We komen bij een nagebouwd keukentje met een vrouw en een kind op de vloer (‘zelfmoord met gas’), bij een koffer met aan stukken gehakte menselijke resten. ‘Dat doet het menselijk wezen met een ander menselijk wezen,’ zegt de man. Waar ik ook kijk foto’s van afgehakte hoofden en verminkte lichamen, van een aantal slachtoffers is een wassen afgietsel gemaakt, de gelaatstrekken verwrongen in hun laatste moment van doodstrijd – dit is niet voor de faint-hearted.

We lopen weer verder. Op een wand is de tekst van de politiehymne aangebracht. Hij zegt de eerste zinnen op: ‘Kameraden, altijd vooruit / door onze politie / strijdend tegen het kwaad / vechtend voor ons Brazilië / door rechtvaardigheid zullen we overwinnen.’ Hij lacht even. ‘Waarom is er politie?’ vraagt hij dan. ‘Omdat de mensen niet van elkaar houden,’ zegt hij zonder antwoord af te wachten. Hij begint nu over Rousseau, het Contrat Social.

denkende mens

Ik fotografeer de bustes van een aantal seriemoordenaars; van Chico Picadinho die zijn slachtoffers met scheermes en schaar fileerde, en van Benedito Moreira de Carvalho, het ‘monster van Guaianazes’, die zijn misdaden nauwgezet in een opschrijfboekje noteerde.

‘De mens kan niemand vertrouwen, ook zichzelf niet, want wat er morgen gebeurt weet je niet, en je bent nooit voorbereid,’ zegt de man. Hij noemt de naam Victor Emile Frankl, zegt ‘Auschwitz’ en laat een stilte vallen. ‘De mens is een gewelddadig wezen,’ zegt hij dan, waarna hij verder loopt en iets zegt waarvan ik vermoed dat ik het verkeerd heb verstaan. Zei hij nu echt dat ook de liefdesdaad in wezen een daad van geweld is?

We komen terug waar de rondleiding is begonnen, staan bij de ingang, in de naastgelegen gang van de politieacademie loopt juist een groepje kinderen in schooluniform langs. Als ik er een foto van wil maken, zegt hij dat ik dat maar niet moet doen. ‘Kinderen van rijke ouders,’ verduidelijkt hij, ‘kidnapping.’ Waarmee ik terug ben bij de condominiums, bij de blindados en de helikopters, bij die achterkant van de gestegen welvaart van de voorbije jaren, bij de al dan niet gerechtvaardigde angst.

Onderweg terug in de metro denk ik aan de woorden van de museumwacht. De mens moet steeds met het slechtste rekening houden, ook met het slechtste in zichzelf, welvaartsstijging of niet. De denkende mens is gedoemd mismoedig door het leven te gaan, dat is toch de boodschap. Dat iemand die dag in dag uit hier in dit gruwelmuseum doorbrengt anders zou denken ligt misschien ook niet voor de hand. En tegen professionele misantropie helpt nu eenmaal niets, zelfs geen economisch wonder.

2Doc: Winst en verlies
dinsdag 18 augustus, 23.00 uur, NPO 2

Regie: Maria Ramos. Geproduceerd door Selfmade Film en Nofoco Filmes, in coproductie met de VPRO, met steun van het Mediafonds.

winst en verlies

winst en verlies