Hoe is het om te moeten vluchten uit je eigen land? In de geanimeerde documentaire Flee over de Afghaanse Amin wordt de kijker meegenomen in het ontroerende verhaal van een vluchteling. Hieronder lees je over de lotgevallen van de Syrische Sultan, die in de film veel parallellen met zijn eigen leven zag.

Flee vertelt het aangrijpende vluchtverhaal van de Afghaanse homoseksuele Amin. De nu 36-jarige academicus onthult voor het eerst, geanonimiseerd, de ware toedracht van zijn vlucht als minderjarige naar Denemarken. In een reeks interviews opgenomen door jeugdvriend en filmmaker Jonas Poher Rasmussen wordt uitgelicht hoe hij en zijn familie in de jaren negentig uit Afghanistan voor de Mujahedeen zijn gevlucht. Zijn herinneringen komen door animatie weer tot leven en maken zo invoelbaar hoe het is om op de vlucht te zijn.

een diep persoonlijk verhaal

De maker weeft een tapijt van deze persoonlijke interviews met animatie en archiefbeeld tot een hybride documentaire. Op deze manier weet hij een persoonlijk verhaal te vertellen van een man die worstelt met zijn traumatische verleden.

Jarenlang verzweeg Amin zijn verhaal uit angst om teruggestuurd te worden. Nu is hij er klaar voor het verleden onder ogen te zien en kan hij zijn toekomst met zijn verloofde gaan uitstippelen. Eindelijk kan hij een thuis opbouwen waar hij niet meer hoeft te vluchten voor wie hij is.

Regie: Jonas Poher Rasmussen

'Iedereen had een zwemvest, behalve ik'

Door: Joey Frankhuisen

Toen Sultan (31) uit Syrië de documentaire Flee keek, kon hij het niet drooghouden. Hij zag namelijk veel gelijkenissen tussen hem en hoofdpersoon Amin. Wat is Sultan's vluchtverhaal, en hoe beïnvloedt dat hem nu nog?

We spreken af in een theehuis in het Vondelpark in Amsterdam, de stad waar Sultan sinds eind 2017 woont. Hij volgt een opleiding tot sociaal maatschappelijk werker en loopt stage bij de regenboog, een organisatie die LHBTQIA+-vluchtelingen bijstaat.

Het is lekker weer vandaag, dus we zitten buiten op het terras. Sultan is een vlotte sociale jongen met een strak onderhouden kapsel. Hij spreekt geanimeerd en staat soms op om dingen uit te beelden.

Een tekening van Sultan

Sultan had een sterke band met oma

We beginnen bij zijn jeugd. Sultan groeit op in Latakia, een havenstad aan de kust in Syrië. ‘Toen ik drie was, kreeg mijn moeder medische klachten. Ik moest bij mijn oma gaan wonen, besloten ze. En daar bleef ik, ook toen mijn ouders meer kinderen kregen, die wel bij ze bleven wonen.’

Als hij over zijn oma spreekt, dan voel je de warmte. ‘Mijn oma en ik hadden een sterke connectie. Ik zag haar als de definitie van liefde.’ Net als in Flee heeft Sultan fijne herinneringen aan zijn jonge jaren.

Sultan vertelt dat zijn oma overleed op zijn twaalfde, waarna hij weer bij zijn ouders komt te wonen. ‘Ik voel nog steeds haar liefde. Het is me nooit gelukt om het veilige gevoel van toen terug te vinden.’

Marwa Mezher

'Mijn vader was belegger in land en vastgoed, maar verloor op een gegeven moment alles. Sindsdien had hij een heel kort lontje. Hij was boos op alles.'

Sultan

thuis was er altijd ruzie en geschreeuw

Voor Sultan betekent dit ook het einde van zijn vredige jeugd. De warmte verdwijnt uit zijn stem. ‘Als ik thuis was, dan was ik in shock. Er was altijd ruzie en geschreeuw. Mijn vader was belegger in land en vastgoed, maar verloor op een gegeven moment alles. Sindsdien had hij een heel kort lontje. Hij was boos op alles. Op ons, onze moeder, op zijn werk. Toen ik veertien was, besloten mijn ouders uit elkaar te gaan.’ Hij vertelt dat hij graag een vaderfiguur had willen hebben in zijn leven.

Als Sultan spreekt over de minder leuke momenten van zijn leven, dan doet hij dat bijna op een analytische manier. Is dit omdat hij al veel aan zichzelf werkt in therapie? Heeft hij het verhaal al vaak verteld? Of vind hij het moeilijk om te praten over zijn emotie? Ik vind het moeilijk te zeggen.

nooit echt kind geweest

Sultan vindt dat hij nauwelijks ruimte heeft gehad om echt kind te zijn. ‘Vanaf jongs af aan moest ik zorgen voor mijn oma. En toen mijn ouders later uit elkaar gingen, wist ik dat mijn vader niets meer voor ons zou doen. Ik was, als oudste zoon, toen wel gedwongen een baan te nemen om het gezin te onderhouden. Ja, ik had al sinds ik jong was veel verantwoordelijkheid. Te veel, eigenlijk.’

Als Sultan twintig is, breekt de oorlog uit in Syrië. Gelukkig woont hij in de stad waar president Assad en zijn familie ook wonen, waardoor die goed wordt verdedigd. Als ik vraag of hij nog een normaal leven kon leiden, zegt hij dat hij dat wel probeerde, maar dat het onmogelijk was.

‘Er waren altijd militairen die in de lucht schoten. Het leven was erg stressvol. Op een dag was ik onderweg naar mijn beste vriend en ontplofte er een bom vlak achter mij. Ik zag veel mensen rennen en vuur om me heen. Een vrouw met een kind schreeuwde om hulp. Ik pakte het kind en rende weg. Ik had geen idee waarheen. Ik wilde gewoon dat meisje in veiligheid brengen.’

LHBTQIA+ in Syrië

Het is in deze onrustige tijd dat Sultan zijn seksualiteit ontdekt, vertelt hij. ‘Ik kreeg een e-mail van een onbekende man. Hij vertelde mij dat hij mij leuk vond en ik merkte dat ik dat niet vervelend vond. Na een paar maanden chatten hebben we elkaar ontmoet. De man vertelde mij over een gay chatsite en zo ontmoette ik een groep LHBTQIA+-’ers, en uiteindelijk ook mijn eerste vriendje.’ Als Sultan vertelt hoe hij om twaalf uur ’s nachts stiekem wegglipte om deze groep te ontmoeten, verschijnt de glinstering weer in zijn ogen.

Marwa Mezher

‘Als man moest je het land verlaten om veilig te zijn, al had ik dit vanwege mijn seksualiteit sowieso gemoeten.’

Sultan

Sultan denkt dat hij veel sterker in zijn schoenen had gestaan als hij open had kunnen zijn over zijn seksualiteit, maar dat was uitgesloten. ‘Ik zou sowieso uit huis getrapt worden.’ Niet alleen voor zijn ouders moest hij zijn seksualiteit geheimhouden. ‘Ik ben mijn beste vrienden van de middelbare school kwijtgeraakt door mijn seksualiteit. Ze zagen mij altijd als een sociale en populaire jongen die thuiskwam met het mooiste meisje. Toen ze zagen dat ik omging met mannen veroordeelden ze van de ene op de andere dag alles wat ik deed.’

onderduiken voor het leger

In Syrië geldt een dienstplicht vanaf je achttiende. De overheid geeft je nog wel de mogelijkheid om te studeren, maar daarna moet je alsnog het leger in. Na de middelbare school gaat Sultan toerisme studeren en ontloopt dus ook tijdelijk de dienstplicht. Als hij deze studie afrondt is de oorlog inmiddels in volle gang. Sultan besluit zich, net zoals de broer van Amin in Flee, te verstoppen.

Sultan noemt de tijd dat hij het leger probeerde te ontlopen een van de grootste trauma’s van zijn leven. Vragen hierover beantwoordt hij feitelijk. Hij vertelt wel over zijn emoties als ik ernaar vraag, maar laat deze niet zien. ‘Er waren altijd legertrucks op straat om mensen hun paspoort te controleren om te kijken of ze in het leger moesten. Het leger nam jonge mannen mee. Ik kon dus nauwelijks de straat op. Ik moest me altijd verstoppen als ik van plek naar plek ging. Het leger kwam ook bij mijn familie aan de deur om te kijken of ik daar was. Als man moest je het land verlaten om veilig te zijn, al had ik dit vanwege mijn seksualiteit sowieso gemoeten. Ik was continu bang.’

Marwa Mezher

‘Mijn vriendje betaalde mij extra geld, dat hij opzijzette om mijn vlucht van te betalen.’

Sultan

Ook al wist Sultan al lang dat een veilig leven niet mogelijk zou zijn in Syrië, toch bleef hij zijn vlucht steeds uit stellen. ‘Ik was bang om mijn zusje en moeder achter te laten. Bang dat mijn vader niet voor ze zou zorgen.’ Later vertelt hij dat zijn ouders weer bij elkaar zijn en samen in Syrië wonen.

de aanleiding tot de vlucht

Maar hoe komt het dan toch zover dat hij Syrië ontvlucht? Sultan vertelt hoe hij op een dag door zijn moeder wordt gebeld als hij in de les zit. Hij moet direct naar haar toe komen. ‘Toen ik aankwam was mijn vader er. Blijkbaar was er een man naar haar huis gekomen die had verteld dat ik gay was. Mijn ouders bleven maar verwijten schreeuwen en vragen stellen. Op een gegeven moment gaf mijn vader mij een tik in mijn gezicht. Ik heb tegen ze geschreeuwd en toen ik thuis kwam heb ik alles kort en klein geslagen.’

Alle frustraties schreeuwde Sultan er uit, tot zijn stem het begaf. ‘Ik ging naar de dokter en die zei dat ik mijn stem voorgoed kwijt zou zijn als ik nog maar één woord zou zeggen. Mijn vriendje [die nu nog in Syrië woont, red.] zei dat ik nooit zou kunnen groeien als ik Syrië niet zo snel mogelijk zou verlaten. Ik moest letterlijk mijn stem verliezen voordat ik echt besloot te vluchten.’

Als hij over dit incident vertelt, is zijn emotie wel merkbaar. Verdriet, maar ook verontwaardiging.

Marwa Mezher

‘Na een tijdje zeiden de mensensmokkelaars dat we moesten gaan. Een mensensmokkelaar bleef maar schreeuwen en had een pistool op zijn heup. Onze boot was heel klein, veel te klein voor zeven mensen.’

Sultan

de vlucht

Op 28 juni 2015 vliegt Sultan dan toch naar Istanbul. Zijn beste vriend, die op dat moment in Djedda woont, vliegt ook over. Ze wonen hier ongeveer een maand lang in een appartement van een vriend van Sultan. ‘We spraken Syriërs aan op straat en kwamen via via in contact met mensen die ons van de Turkse kustplaats Bodrum naar Griekenland zouden varen.’

Hij vertelt hoe ze in een groep van vijftig vluchtelingen terechtkomen in Bodrum. ‘We moesten onderverdeeld worden in kleinere groepjes om verder te gaan. De eerste groep ging weg, en wij moesten ons tussen de bomen verstoppen, waar we drie nachten sliepen. De tweede groep vertrok op dag twee. Wij bleven nog met zijn zevenen over.

Na een tijdje zeiden de mensensmokkelaars dat we moesten gaan. Eentje bleef maar schreeuwen en had een pistool op zijn heup. Ons bootje was heel klein, veel te klein voor zeven mensen.’

het schip zinkt

Hij herinnert zich hoe ze midden op zee andere vluchtelingen tegenkomen. ‘Ze waren in paniek, hun boot was aan het zinken. We moesten ze meenemen op ons veel te kleine bootje. Hun kleren waren helemaal doorweekt, dus ze waren veel te zwaar. Onze boot begon midden op zee rondjes te draaien. Toen stopte de motor.’

De vluchtelingen probeerden te roepen naar toeristische boten, maar als blijkt dat niemand ze kan horen slaat de echte paniek toe. Alle vluchtelingen waren in paniek en begonnen te bidden. Ik werd agressief en begon te schreeuwen "Fuck you, we are dying!". Ik was hysterisch aan het lachen en huilen tegelijk. We waren letterlijk dood aan het gaan. Iedereen had een zwemvest behalve ik.’

Ineens schijnt er iemand met een zaklamp in zijn gezicht, vertelt Sultan. Er is een politieboot aan komen varen. ‘Op dat moment was ik extreem blij en opgelucht. In mijn hoofd had ik alles al opgegeven.’

‘We werden meegenomen naar het vaste land. Op dat moment wisten wij nog niet of dit Griekenland of Turkije was.’ Uiteindelijk komen ze aan land en blijken ze op Kos te zijn. ‘Gelukkig maar, want ik had die boottocht nooit nog een keer kunnen maken.’

van grens naar grens

Na een paar dagen in Kos te wachten op papieren, vertrekken ze via Athene richting de grens van Macedonië. ‘Vanaf daar moesten wij een paar uur lopen om de grens over te steken. Iedereen vertelde ons altijd dat grensgebieden het gevaarlijkste deel waren van de tocht. Er gingen verhalen rond over bendes die probeerden mensen te ontvoeren om hun organen te verhandelen. Locals vertelden ons dat er lichamen van vluchtelingen werden gevonden. Het oversteken van grenzen was steeds het engste deel van onze reis.’

Marwa Mezher

‘Ik bleef wel altijd geloven dat ik de plek zou bereiken waar ik wilde komen. Ik was bang om dood te gaan, maar ik geloofde dat ik het zou halen.’

Sultan

Sultan kan zijn reis nog stap voor stap navertellen. Na een lange tocht komen ze aan bij het eerste dorpje van Macedonië. Vanaf hier denken ze direct de trein naar de Servische grens te kunnen pakken, maar dat valt tegen. Aangekomen bij het station zit de trein zo vol dat de vluchtelingen zelfs uit de ramen en deuren hangen. ‘Mensen waren aan het schreeuwen omdat de trein zo vol zat. Een man haalde een mesje tevoorschijn en sneed zomaar een meisje in haar wang. Er brak paniek uit en iedereen rende weg. Ik denk dat hij dat deed om ruimte te creëren in de trein.'

verder als groep

Uiteindelijk moeten ze een taxi nemen naar de Servische grens. Hier ontmoeten ze drie bekenden: de beste vriend van Sultan’s ex, zijn vriendje en een vriend van hun. Ze reizen samen de grens over. ‘We moesten langs treinrails door een graanveld lopen om bij het eerste dorpje in Servië te komen. Naast ons hoorden wij politie schreeuwen en hoorden we hoe andere vluchtelingen werden ontdekt door de politie. We moesten bijna een uur non-stop rennen om niet gepakt te worden. Op andere plekken moesten we weer heel rustig aan lopen zodat niemand ons zou horen. Ik zat continu vol adrenaline en het lukte nooit om ergens rust te vinden. Ik bleef wel altijd geloven dat ik de plek zou bereiken waar ik wilde komen. Ik was bang om dood te gaan, maar ik geloofde dat ik het zou halen.’

Marwa Mezher

'De medewerkers van het kamp gingen een gebouw in en lieten geen vluchtelingen binnen. Ze gaven niets om ons. Ik denk dat ze dachten dat wij ons leven toch al riskeerden door hier te komen.'

Sultan

Na een zware tocht weten Sultan en zijn vrienden Servië te bereiken. ‘Toen ik daar een moskee zag, voelde ik mij veilig. Ik waste er mijn gezicht en kon mij eindelijk een beetje schoon voelen.' In ditzelfde dorpje gingen Sultan en zijn vrienden naar een vluchtelingenkamp van de VN, waar ze zouden worden geholpen. Dit gaat alleen totaal anders dan verwacht.

‘Het kamp was ongeorganiseerd en chaotisch ingericht. Na een half uur sloeg het weer ineens om. Er kwam een grote storm en het hele kamp spoelde weg. Mensen waren aan het schreeuwen en probeerden zich te verstoppen. De medewerkers van het kamp gingen een gebouw in en lieten geen vluchtelingen binnen. Ze gaven niets om ons. Ik denk dat ze dachten dat wij ons leven toch al riskeerden om hier te komen. Wij hadden de mogelijkheid dat wij zouden overlijden al voor lief genomen, of zoiets.’

Marwa Mezher

'De man die ons zou begeleiden liep een deel met ons mee en wij gaven hem ons geld. Daarna liet hij ons in de steek. Zo ging het altijd met deze mensen.'

Sultan

de gevaarlijkste grens

De groep weet een taxi te vinden naar het busstation, waarvandaan ze naar Belgrado kunnen reizen. Vanaf Belgrado trekken ze naar de Hongaarse grens, waar ze door een mensensmokkelaar de grens over zouden worden geholpen. ‘We hoorden van iedereen dat dit de gevaarlijkste grens was. Er was veel politie en mensen vertelden altijd enge verhalen over wat er zou gebeuren als je gepakt werd. We hoorden ook dat hier wilde dieren en gevaarlijke bendes rond zouden lopen. Alle dingen die ik hoorde maakten me heel bang.’

Volgens Sultan was de smokkelaar, zoals in veel gevallen, niet te vertrouwen. ‘De man die ons zou begeleiden liep een deel met ons mee en toen gaven wij hem ons geld. Daarna liet hij ons in de steek. Zo ging het altijd met deze mensen. Ze doen alsof ze je helpen, krijgen het geld en verdwijnen dan. Om ons heen hoorden we steeds mensen schreeuwen. Alle geluiden maakten ons doodsbang.’

Sultan en zijn groep moeten naar een Hongaars tankstation aan de grens zien te lopen. Na een ijskoude rivier te hebben doorkruist, blijkt dat ze door een open veld heen moeten lopen. ‘Aan de zijkant van dat veld stond de Hongaarse politie, die ons sowieso zou zien. We moesten dus blijven slapen op de grond terwijl onze kleding nog nat was van het ijskoude water. Uiteindelijk maakte een van de jongens mij wakker. Een andere groep vluchtelingen had de politie niet gezien en liep het veld in. Terwijl de politie naar die groep ging, konden wij snel oversteken.’

Marwa Mezher

'Door de trein liep politie om de vluchtelingen die hierin zaten te pakken. We kochten Duitse magazines en deden alsof we deze lazen zodat we niet als vluchteling gezien werden.'

Sultan

undercover tussen de locals

Ze kunnen doorlopen naar het tankstation. Sultan vertelt hoe ze hier make-up opdoen om er fris uit te zien. Overigens niet de laatste keer dat dit van pas komt tijdens de reis. Aangezien ze vanaf hier vaak de taxi moeten nemen en er graag met zijn vijven in willen passen, moeten ze al hun tassen achterlaten.

Vanaf de grens reizen ze naar Budapest, waarna ze via Oostenrijk in München terecht komen. Vanaf hier nemen ze de trein naar Düsseldorf. ‘Door de trein liep politie om de vluchtelingen die hierin zaten te pakken. We kochten Duitse magazines en deden alsof we deze lazen zodat we niet als vluchteling gezien werden. Om ons heen werden andere vluchtelingen wel gepakt, maar wij gelukkig niet.’

In Düsseldorf twijfelt Sultan een tijdje: wil hij in Duitsland blijven of doorgaan naar Nederland? Uiteindelijk besluit hij dat hij door wil naar Nederland omdat hij verwacht dat hij hier het meest open kan zijn over zijn seksualiteit. Hij reist naar Roermond en pakt dan de trein richting Ter Apel.

reflectie op de reis

Als Sultan terugkijkt op de hele reis dan noemt hij het onmenselijk dat vluchtelingen door zoiets heen moeten gaan. Weer die verontwaardiging. Ik realiseer mij dat wij altijd het nederige verhaal van de vluchteling horen. Toch vind ik de strijdbaarheid iets logisch en misschien zelfs wel bewonderingswaardigs hebben.

‘De Europese landen wisten al dat deze mensen zouden komen. Waarom laten ze geen mensen direct komen, maar moeten we door al dit gevaar heen? Ik had dood kunnen gaan. Ze dwingen je door al deze dingen om hier te komen, en als je hier dan eenmaal bent, moet je nog een heel proces door. Je vecht tegen depressie en trauma, niet alleen van het land waar je vandaan komt, maar ook van de route hiernaartoe. Dit is het grootste trauma dat ik aan heel mijn leven heb overgehouden. Het is dom, echt dom.’

bedreiging in de azc's

Sultan vertelt hoe hij na een tijd in Ter Apel wordt overgebracht naar Apeldoorn. Zijn beste vriend moet naar Zwolle. ‘In Apeldoorn keken alle vluchtelingen naar ons omdat ze zagen dat wij gay zijn. Ze stalen alles wat we hadden, waaronder de medicijnen die ik nodig had voor mijn huid. Ze zochten continu ruzie en volgden mij steeds als ik naar het toilet ging om te vragen of wij seks met elkaar hadden. Ik wilde er koste wat het kost weg.’

Nadat Sultan aangeeft dat hij zich onveilig voelt, wordt hij weer in Ter Apel geplaatst. Zijn beste vriend wordt ook teruggeplaatst in Ter Apel. Hier begint hun proces voor een verblijfsvergunning bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). ‘Die interviews waren niet makkelijk. We moesten bewijzen dat we gay waren. Ze stelden ons heel veel vragen, maar na het eerste gesprek geloofden ze ons niet. Ik vroeg toen om nog een gesprek, maar dat wilden ze me niet geven.’

Uiteindelijk komen ze met een plan om toch nog een gesprek te forceren: ‘In het AZC hebben wij make-up opgedaan en zijn we door het AZC gaan lopen. Alle Syriërs begonnen op ons te spugen en naar ons te schreeuwen. Bij de balie gaf ik aan dat ze ons lastig vielen en dat ze met ons wilden vechten. We zagen er natuurlijk niet normaal uit en iedereen die zo tussen andere vluchtelingen had gelopen zou zo worden behandeld. Ze zouden ze vermoorden, letterlijk vermoorden.’

Marwa Mezher

'Op de eerste dag van Suikerfeest wachtte hij mij met een andere mannen op in een park toen ik terugkwam van de sportschool.'

Sultan

Het plan werkt, Sultan en zijn beste vriend krijgen een nieuwe kans bij het IND. Hij vertelt ook voor dit gesprek make-up op te hebben gedaan. ‘In de wachtruimte spuugden andere vluchtelingen weer op mij.’ Sultan vertelt hoe hij in totaal weer tien uur lang wordt ondervraagd. ‘Ze vroeg me bijvoorbeeld over mijn eerste keer seks. Ze vroegen zelfs of ik gepijpt heb en hoe ik reageerde toen ik zijn piemel aanraakte. Heel het proces maakte mij erg verdrietig, maar wat moest ik doen? Waarom moet ik überhaupt bewijzen wat ik graag doe in bed?’ Gelukkig voor hem krijgt Sultan na dit gesprek wel een verblijfsvergunning.

ook hier niet veilig

Dan wordt Sultan geplaatst in Nijmegen, maar helaas blijkt hij zelfs daar niet veilig te zijn na het ontvangen van zijn verblijfsvergunning. ‘Een vrouw hielp ons daar met het vertalen van post van het IND. Hierdoor kon ze lezen dat ik op mannen val en dat keurde ze af vanwege haar geloof. Ze vertelde aan andere vluchtelingen dat ik op mannen viel.’ Hij vertelt hoe de Syriërs hem weer lastig beginnen te vallen. ‘Ik ben 4000 kilometer gevlucht om mij veilig en gerespecteerd te kunnen voelen, maar die vrouw deed precies hetzelfde als de mensen in Syrië.’

Dit was niet het enige incident dat Sultan meemaakt in deze azc’s. In Arnhem gaat het ook goed mis. ‘Mijn buurman was streng islamitisch. Het was ramadan en ik nam mijn eerste tatoeage. Mijn buurman zag dat en begon te schreeuwen tegen mij. Op de eerste dag van Suikerfeest wachtte hij mij met een andere mannen op in een park toen ik terugkwam van de sportschool. Ze noemden mij ‘vieze homo’. Toen ik hier niet op reageerde, werd een van de mannen agressief en brak hij mijn neus. Ik werd hier alleen maar hopelozer van.’

‘De AZC’s hadden het altijd over menselijkheid en dat ze er zijn om mensen te helpen, maar dat zijn maar gewoon woorden. De werkelijkheid was totaal anders. Op het moment dat ik in het AZC zat, zat ik in een hele diepe depressie. In Nijmegen heb ik een keer een zelfmoordpoging gedaan.’

Hierna woont Sultan een tijdje in Arnhem, waarna hij via iemand die hij leert kennen via een LHBTQIA+-organisatie een huurappartement in Amsterdam weet te bemachtigen. ‘Hier kreeg ik problemen met mijn buurman, die homofoob was. Hij heeft mijn kat gestolen en viel mij afgelopen zomer zelfs aan met een mes.’ Na drie keer aangifte te doen, ging de buurman eindelijk het huis uit.

nog steeds opzoek

En dat brengt ons terug naar het nu. Ook nu zitten de omstandigheden tegen en zegt Sultan geen veilige basis te kunnen vinden in Amsterdam. Sultan sprak nog geen Nederlands toen hij zijn woning in Amsterdam kreeg. Nu blijkt dat hij volgens de wet zijn kans op sociale huur heeft verkeken. De reden hiervoor begrijpt hij nog steeds niet helemaal. Binnenkort loopt zijn huurcontract af en moet hij zijn huis uit. Een nieuwe plek heeft hij niet. ‘Ik vecht nog steeds tegen de gemeente om dit terug te draaien.’

Sultan vertelt dat hij al van jongs af aan droomde van een leven in het ‘vrije Nederland’, maar zegt ook dat dit totaal niet was wat hij ervan verwachtte. ‘Ik had vrijheid en respect verwacht voor mensen. Door alle ervaringen die ik hier heb gehad, voelt het alsof alles overal hetzelfde is. Waar je ook bent, je moet vechten voor jezelf. Geen overheid of politie zal er voor je zijn. Je zal altijd een nummer voor ze zijn en nooit gezien worden als mens.’

Marwa Mezher

'Ik heb nog steeds niet de kracht om een veilig thuis voor mezelf te vinden.'

Sultan

Een interessante kijk. Sultan is niet de nederige en dankbare vluchteling die wij in Nederland graag terugzien in de media. Hij schat zichzelf op waarde en zet zich ook in om anderen te helpen. Hij vertelt stap voor stap over de gebeurtenissen in zijn leven, maar laat weinig los over zijn gevoelens op dat moment. Ik besluit ernaar te vragen.

Sultan geeft aan dat hij niet altijd op deze manier over zijn verhaal sprak. ‘Vroeger moest ik altijd huilen als ik vertelde over mijn verhaal. Inmiddels heb ik door therapie geleerd er makkelijker over te praten.’ Dan zegt Sultan dat hij iets gaat vertellen dat hij normaal nooit vertelt.

‘Ik kreeg vaak te horen dat ik te dramatisch was en dat ik niet meer steeds moest huilen over mijn verleden. Ik moest het achter me laten en er niet in blijven hangen. Vanaf toen vertelde ik alles een stuk praktischer.’ Sultan komt op mij over als zelfverzekerde jongen, maar hij vertelt dat hij hier keihard voor heeft moeten werken. ‘Toen ik in Nederland kwam was ik te onzeker om iemand aan te kijken.’

‘Sinds ik ben geboren, ben ik op zoek naar een veilige basis waar ik zelf op kan bouwen. Ik ben nu 31 jaar en ik heb deze basis nog steeds niet gevonden. Ik werk zo hard op mijn studie en door te werken bij organisaties om anderen te helpen, maar ik heb nog steeds niet de kracht om een veilig thuis voor mezelf te vinden. Ik blijf altijd vechten om te vinden wat ik zoek, al vind ik het wel een eng idee dat dit misschien nooit zal lukken.’

mensen helpen

Sultan studeert nu dus om sociaal maatschappelijk werker te worden en loopt stage bij de regenboog. Deze organisatie helpt onder andere LHBTQIA+-vluchtelingen met het vinden van een buddy. Dat Sultan deze kant op wil, heeft natuurlijk alles te maken met zijn verleden. ‘Ik zat te lang vast in de slachtofferrol. Ik heb dat nu omgedraaid en ik gebruik het nu om te groeien en anderen te helpen. Er waren zo veel mensen in mijn leven die mij hebben geholpen om te groeien dus ik wil er nu ook zijn voor anderen die deze hulp ook nodig hebben.’

Het helpen van mensen geeft hem ook voldoening. ‘Niemand kon mij helpen zoals ik het echt nodig had, maar ik ben hier om andere mensen wel de hulp te geven die ze nodig hebben. Het is nu een stuk duidelijker wat mijn rol is in het leven. Ik geloof dat ik op deze wereld ben gezet om mensen samen te brengen.’