Toen Darwin in 1836 Australië bezocht, viel hem vooral het karakter van de inwoners op. Hij had er geen goed woord voor over. Ze zijn maar met één ding bezig, vond hij: zoveel mogelijk geld verdienen. Nu noemen we dat de 'pioniersgeest' van de Australiërs.

Hoe overleef je anders in het mensonvriendelijke, droge, hete, door branden en plagen geteisterde continent? In deel 26 van Beagle zien we dat je met de typisch Australische doorzettermentaliteit alle omstandigheden aankan. Sterker nog, je kunt er je geld mee verdienen. Maar of dat altijd goed uitpakt…?

De praktische pioniersgeest waarmee Australiërs de omgeving naar hun hand zetten, is bijvoorbeeld de oorzaak van een gigantische paddenplaag die het land vandaag de dag teistert. In 1935 werden, op verzoek van de Australische overheid, drieduizend cane toads (padden) uit Hawaï gehaald om een keverplaag die het suikerriet vernietigde te lijf gaan. Nu vormen diezelfde padden één van grootste plagen die Australië kent - en het land kent er vele.

paddenplaag

Meer dan 200 miljoen giftige padden verspreiden zich door heel het land. Waar ze komen, zetten ze de biodiversiteit op z'n kop. De amfibieën eten alles, kunnen kilo's zwaar worden en de beesten die hen opeten sterven massaal door het gif. De vrijwilligersorganisatie Frogwatch is dagelijks bezig met de bestrijding van de beesten. Zeer voldoenend werk, maar vrouwtjes padden leggen 30.000 eitjes per keer. Helpt alleen een schepnetje daar wel tegen?

Diep in de Australische outback ligt het opaal-mijnbouwdorp Coober Pedy met zo'n drieduizend inwoners. Hier bevecht men een heel ander probleem: temperaturen die uiteenlopen van nul tot 45 graden Celsius. De oplossing: ondergronds wonen! Met een constante temperatuur van 22 graden zijn de energieslurpende airco's en dure bouwmaterialen overbodig. Het pioniersschap heeft niet altijd desastreuze gevolgen, hoe bizar het er ook uitziet.

Geo-engineering, technologische manipulatie van het klimaat, is weer een andere rigoureuze oplossing. Zeer controversieel, maar door sommigen gezien als de enige oplossing voor klimaatverandering. Onder het motto: wie begint met het managen van de natuur, moet het afmaken ook, wordt er bovendien goed geld mee verdiend. Zo is het bedrijf Ocean Nourishment bezig met een plan om de oceanen te bemesten met een stof die de groei van plankton moet bevorderen. Hierdoor zou de vispopulatie stijgen en de wereldbevolking weer gevoed worden - het lijkt zo eenvoudig. Maar wat zijn de consequenties op langere termijn?

Een omstreden geo-engineering cowboy, Russ George, pleit voor het per direct uitstrooien van grote hoeveelheden ijzer in de oceaan, om hiermee CO2-opslag te stimuleren. Wetenschappers zetten zich en masse af tegen deze 'geo-engineering-waanzin'; zonder degelijk onderzoek is de schade aan de natuur niet te overzien, zeggen zij. Het massaal veranderen van de samenstelling van de biosfeer zou kunnen leiden tot algen-explosies, zwavelachtige dampen in de atmosfeer, vissterfte en ander leed. Waar leggen we de grens met dergelijke rigoureuze oplossingen?